B2: chromosomen

Welkom bij biologie!
We starten met herhaling van basisstof 1
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij biologie!
We starten met herhaling van basisstof 1

Slide 1 - Slide

Is dit DNA van een mens?

A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quiz

Hebben plantencellen ook DNA?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Waar bevindt zich het DNA?
A
in het cytoplasma
B
in de celkern
C
in de celwand
D
in de bladgroenkorrels

Slide 4 - Quiz

DNA is
A
een gen
B
de stof waar een chromosoom van gemaakt is
C
een virus

Slide 5 - Quiz

DNA bepaalt
A
haarkleur, oogkleur, leeftijd.
B
moedertaal, geslacht, bloedtype,
C
haarkleur, syndroom van down.
D
A,B,C zijn niet goed

Slide 6 - Quiz

Thema 5:
Erfelijkheid & Evolutie

Slide 7 - Slide

B2: chromosomen
  • Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert. 
  • Je kunt uitleggen dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen. 
  • Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotype ontstaat.  

Slide 8 - Slide

Hoeveel chromosomen heeft een menselijke geslachtscel (zaadcel/eicel)?

Slide 9 - Open question

Hoeveel chromosomen heeft een menselijke lichaamscel?

Slide 10 - Open question

Paren
  • Menselijke lichaamscellen hebben 46 chromosomen
  • Deze chromosomen vormen 23 chromosomenparen
  • Beide chromosomen van een paar bevatten informatie voor dezelfde eigenschappen
  • Ze kunnen wel andere informatie voor deze eigenschap bevatten
Cel en DN
Karyogram

Slide 11 - Slide

Geslacht
  • Het 23e paar bestaat uit je geslachtschromosomen. 
  • Mannen: XY
  • Vrouwen: XX
Cel en DN
Karyogram

Slide 12 - Slide

Intersekse
Je als jongen wordt geboren met XY
Je als meisje wordt geboren met XX

Lichaam zowel manlijke als vrouwlijke kenmerken.
Hormonen


Cel en DN

Slide 13 - Slide

Verschillende informatie
  • Je hebt alle genen "dubbel" (dus 2x informatie voor oogkleur)
  • Deze informatie kan hetzelfde of anders zijn. Variaties voor een gen noemen we allelen
  • Je krijgt één allel van je moeder en één allel van je vader. 
Cel en DN

Slide 14 - Slide

Variatie
  • Er zijn oneindig veel mogelijke combinaties van genen in iedere geslachtscel. 
  • Veel variaties tussen individuen bij geslachtelijke voortplanting
  • Jouw genotype is uniek!
Cel en DN

Slide 15 - Slide

Ontstaan geslachtcellen
  • Bij geslachtcellen worden cellen gevormd met 23 chromosomen
  • De 23 chromosomenparen worden opgesplitst 
  • Van ieder paar komt 1 chromosoom terecht in de geslachtcel

Slide 16 - Slide

Meiose

Slide 17 - Slide

Alle celkernen van lichaamscellen in jouw lichaam bevatten precies dezelfde genen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Als een gen niet tot expressie komt in een bepaalde cel, dan wordt het DNA van dit gen in deze cel niet afgelezen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Je genotype wordt bepaald door de fenotype en je omgeving (milieu).
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

De zaadcel van een mens bevat 46 chromosomen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Van elk chromosomenpaar is één chromosoom afkomstig van de moeder, en één van de vader.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Als een man zijn Y-chromosoom doorgeeft aan zijn kind, dan wordt het kind altijd een jongen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Als een man zijn Y-chromosoom doorgeeft aan zijn kind, dan wordt het kind altijd een jongen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Deze karyogram is
van een man.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Aan de slag
  • Lees Basisstof 2
  • Maak de volgende opdrachten van B2:
    Basis: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 11 (5, 6 en 8 in je boek)
    Extra: 7
    Verdieping: 9, 10

Filmpjes:
Als je de stof goed begrijpt zijn ze optioneel.
Vind je het lastig of sta je onvoldoende voor bio, dan kijk je ze natuurlijk wel!!

Slide 26 - Slide