Persoonsvorm en onderwerp

Vandaag:

Leer je wat ook al weer de persoonsvorm was

Leer je er een nieuw zinsdeel bij: het onderwerp van een zin

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Vandaag:

Leer je wat ook al weer de persoonsvorm was

Leer je er een nieuw zinsdeel bij: het onderwerp van een zin

Slide 1 - Slide

wat weet je al over het vinden van het 'onderwerp'?

Slide 2 - Mind map

Hoe vind je ook al weer de persoonsvorm? (pv) Let op: 2 manieren

Slide 3 - Open question

Wat is de pv in de zin:
Tim voetbalt het liefste tijdens de gymles.

Slide 4 - Open question

Welke schoenen draag jij vandaag?
Wat is de pv en waarom?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Video

Dus

Om het onderwerp van de zin te vinden doe je:

Wie of wat + PV


Slide 7 - Slide

Het onderwerp

= degene die iets doet in een zin

Hij loopt een rondje met zijn hond.

Stap 1: PV= ?

Stap 2: OW =?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Schrijf op wat je weet over de pv en het ow

Slide 10 - Mind map

Slide 11 - Video

Dus?
Het onderwerp vind je door:
wie of wat + persoonsvorm

Slide 12 - Slide

Het blije kind hinkelt.
Persoonsvorm = hinkelt
onderwerp = het blije kind

Slide 13 - Slide

Wat is het onderwerp?

Ik zal morgen zeker komen.


A
Zal
B
Ik
C
Morgen
D
Zeker

Slide 14 - Quiz

wat is het onderwerp?

Pieter staat opnieuw in de hoek.
A
Pieter
B
Hoek
C
Opnieuw
D
In

Slide 15 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
De bomen kunnen zeker niet praten?
A
Praten
B
Zeker
C
Kunnen
D
Bomen

Slide 16 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

Straks ben je ook nog ziek.
A
Straks
B
Ziek
C
Ben
D
Je

Slide 17 - Quiz

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 18 - Open question

Hoe vind je het onderwerp?

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Video

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

Werkblad!
Zelf zoeken naar de persoonsvorm en het onderwerp.

Slide 26 - Slide