Les 6 - Auditteren + Herhalen lesstof

1 / 38
next
Slide 1: Slide
VoedingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Continu verbeteren niveau 3

Week 1 - 04 nov. - Introductie

Week 2 -  11 nov. - Wat moet beter

Week 3 - 18 nov. - 5S, de basis voor PDCA

Week 4 - 25 nov. - KPI's en OEE

Week 5 - 02 dec. - KAIZEN, A3 en SMED

Week 6 - 09 dec. - Auditteren - Herhalen lesstof

Week 7 - 16 dec. -  TOETS


Slide 2 - Slide

Leerdoelen
De student
- kent het belang en de doelen van auditteren
- kan een actieve bijdrage leveren aan een audit

Slide 3 - Slide

Wat is een audit?

Slide 4 - Open question

Waarom een audit?
  • ...om vast te kunnen stellen of afspraken goed nagekomen worden
  • ...om vast te kunnen stellen of de kennis van medewerkers voldoende is
  • ...om verder verbetermogelijkheden vast te stellen
  • ...om kennis tussen auditor en auditee uit te kunnen wisselen

Slide 5 - Slide

Wat is 5S?

Slide 6 - Open question

5S-Audit

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wat is een A3-verbetermethode?

Slide 9 - Open question

A3-Audit

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Oefenvragen 

Wat weet jij nog van de lesstof?

Slide 12 - Slide

Leerdoelen - Continu verbeteren
  • Je weet hoe structurele verbeteringen verlopen.
  • Je kunt de PDCA-(B)-cyclus uitleggen.
  • Je begrijpt wat er mis gaat als een stap uit PDCA overgeslagen wordt.
  • Je weet op hoofdlijnen wat 5S is.
  • Je kent het belang van 5S.
  • Je weet wat het uiteindelijke resultaat van een 5S-traject kan zijn.

Slide 13 - Slide

Leerdoelen - Continu verbeteren
  • Je begrijpt het belang van de KPI's voor een bedrijf.
  • Je kent een aantal belangrijk KPI's.
  • Je weet  wat OEE is en kunt deze berekenen.
  • Je kent de stappen van KAIZEN en A3.
  • Je kunt de verschillende tools van KAIZEN en A3 toepassen. 
  • Je kent de stappen van SMED.  
  • Je weet wat het doel is van SMED.

Slide 14 - Slide

Leerdoelen - Continu verbeteren
  • Je kent het belang en de doelen van auditeren. 
  •  Je weet de inhoud van een 5S-audit . 
  • Je weet de inhoud van een verbeterteam audit. 
  • Je kunt een actieve bijdrage leveren aan een audit.

Slide 15 - Slide

Waarom is het altijd belangrijk om problemen structureel op te lossen?
A
Dat scheelt tijd
B
Dat voorkomt frustratie
C
Om te voorkomen dat problemen opnieuw ontstaan
D
Omdat gestructureerd werken prettig is

Slide 16 - Quiz

Stel er is een probleem met de afvulmachine waardoor de afvulhoeveelheid onjuist is.
Hoe ziet jouw verbeterteam eruit?
A
Medewerker TD operator vulmachine productieleider
B
Medewerker TD medewerker inkoop operator vulmachine
C
Medewerker inpak operator productbereiding directeur
D
Medewerker TD KD medewerker operator deegbereiding

Slide 17 - Quiz

Wat past het beste bij de Plan-fase?
A
De juiste dingen doen
B
De dingen juist doen
C
Vaststellen of het succesvol was
D
Verbeteringen vasthouden

Slide 18 - Quiz

Wat levert 5S allemaal op?
A
Veiligheid
B
Motivatie
C
Kostenbesparing
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 19 - Quiz

Welk onderdeel van SMART zit hier niet in:
Door 5S wil het bedrijf een auditscore van 85% behalen, waarmee voldaan wordt aan de norm
A
Specifiek
B
Meetbaar
C
Realistisch
D
Tijdsgebonden

Slide 20 - Quiz

Wat past het beste bij de Do-fase?
A
De juiste dingen doen
B
De dingen juist doen
C
Vaststellen of het succesvol was
D
Verbeteringen vasthouden

Slide 21 - Quiz

Welke voordelen heeft 5S?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Tijdswinst
B
Betere samenwerking
C
Ploegenoverdracht wordt overbodig
D
Verspillingen voorkomen

Slide 22 - Quiz

Wie is bij 5S eigenaar van de werkplek?
A
Externe adviseur
B
Management
C
Directeur
D
Ikzelf

Slide 23 - Quiz

Wat past het beste bij de Check-fase?
A
De juiste dingen doen
B
De dingen juist doen
C
Vaststellen of het succesvol was
D
Verbeteringen vasthouden

Slide 24 - Quiz

Wat zijn de kenmerken van een optimale werkplek?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Overzichtelijk
B
Veilig
C
Schoon
D
Volledig vernieuwd

Slide 25 - Quiz

Wat is de juiste 5S-volgorde?
A
Scheiden-Schikken-Schoonmaken-Standaardiseren-Standhouden
B
Scheiden-Schoonmaken-Schikken-Standaardiseren-Standhouden
C
Scheiden-Schikken-Schoonmaken-Standhouden-Standaardiseren
D
Schoonmaken-Scheiden-Schikken-Standaardiseren-Standhouden

Slide 26 - Quiz

Wat is 5S?
A
Een Japanse methode voor prestatieverbetering
B
Hetzelfde als SMART
C
Een checklist voor het controleren van de werkplek
D
Een methode om de werkplek te organiseren

Slide 27 - Quiz

Op het bord ontbreekt een plamuurmes. Welk voordeel van 5S wordt hier duidelijk?
A
Prettiger werken
B
Verhoogde veiligheid
C
Afwijkingen van afspraken worden zichtbaar
D
Tijdswinst

Slide 28 - Quiz

Bij KAIZEN...
A
Los je het hele probleem in één keer op
B
Los je het probleem stap voor stap op
C
Begin je met oplossingen te bedenken
D
Werk je zelfstandig

Slide 29 - Quiz

Mogen de A3 stappen in willekeurige volgorde doorlopen worden?

A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quiz

Hoeveel problemen kunnen er per A3-analyse opgelost worden?
A
0
B
1
C
3
D
Oneindig veel

Slide 31 - Quiz

Welke vraag wordt beantwoord door een goede probleemomschrijving?
A
Wat is het probleem?
B
Wat is de mening van de projectgroep?
C
Wat is het specifieke onderdeel waar het probleem optreedt?
D
Waarom is het een probleem?

Slide 32 - Quiz

Wat is er vooral niet goed aan onderstaande probleembeschrijving:
"Door het hoge aantal storingen op lijn 5 kan regelmatig niet tijdig geleverd worden".
A
Het "waarom" komt niet aan de orde
B
De omvang van het probleem wordt niet duidelijk
C
De omvang is te groot (verbetering gaat niet lukken via A3)
D
Het "wanneer" komt niet aan de orde

Slide 33 - Quiz

Hoe worden de mogelijke oorzaken van het probleem vastgesteld?
A
Via het visgraatdiagram
B
Via de brainstorm
C
Via 5W1H
D
Via 5xWhy

Slide 34 - Quiz

Wat is het startpunt van de '5 keer waarom' analyse?
A
De verbeterdoelstelling
B
De probleembeschrijving
C
De meest waarschijnlijke oorzaken uit de visgraat
D
Het resultaat van de brainstorm

Slide 35 - Quiz

Wat past het beste bij de Borgfase?
A
De juiste dingen doen
B
De dingen juist doen
C
Vaststellen of het succesvol was
D
Verbeteringen vasthouden

Slide 36 - Quiz

Waarom is het altijd belangrijk om problemen structureel op te lossen?
A
Dat scheelt tijd
B
Dat voorkomt frustratie
C
Om te voorkomen dat problemen opnieuw ontstaan
D
Omdat gestructureerd werken prettig is

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Slide