Staal woordenschat thema 1

Staal woordenschat thema 1
1 / 20
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Staal woordenschat thema 1

Slide 1 - Slide

Wat betekent kwetsbaar?

Slide 2 - Open question

Wat betekent pronken?

Slide 3 - Open question

Wat betekent schuw?

Slide 4 - Open question

Wat betekent uitvliegen?

Slide 5 - Open question

Wat betekent de flank?

Slide 6 - Open question

Wat betekent de schutkleur?

Slide 7 - Open question

Welk woord past erbij?
Ik weet gelijk wat het is als ik het zie of hoor.
A
kwetsbaar
B
herkennen
C
bidden
D
uitvliegen

Slide 8 - Quiz

Wat betekent vliegensvlug?
A
langzaam
B
snel
C
zweven
D
bidden

Slide 9 - Quiz

Wat betekent soepel?
A
bang
B
kapot
C
makkelijk te buigen
D
moeilijk te buigen

Slide 10 - Quiz

Welk woord past erbij?
Het stukje onder de snavel tot de borst van een vogel.

Slide 11 - Open question

Welk woord past erbij?
Op de eieren zitten tot de kleine vogeltjes eruit komen.

Slide 12 - Open question

Welk woord past erbij?
Iets dat je bang maakt.

Slide 13 - Open question

Welk woord past erbij?
Het dier dat achternagezeten en opgegeten wordt door een roofdier.

Slide 14 - Open question

Welk woord past erbij?
Een vogel die andere dieren vangt en opeet.

Slide 15 - Open question

Welk woord past erbij?
Een kleur die niet opvalt in de omgeving.

Slide 16 - Open question

Welk woord past erbij?
In de lucht blijven hangen zonder te bewegen.

Slide 17 - Open question

Welk woord past erbij?
Een sterke poot van een dier met scherpe nagels.

Slide 18 - Open question

Wat betekent tjilpen?

Slide 19 - Open question

Zet in de goede volgorde:
uitvliegen - nestelen - uitkomen - broeden

Slide 20 - Open question