H2 Taalverzorging: aan elkaar of los, les 2

Socialiseren
- spullen klaarleggen, 
laptop (dicht), schrift, lesboek, leesboek en pen
- mobiel uit/ in de koffer
timer
5:00
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, havoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Socialiseren
- spullen klaarleggen, 
laptop (dicht), schrift, lesboek, leesboek en pen
- mobiel uit/ in de koffer
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Lezen

timer
8:00
boek vergeten:
ga lezen in je lesboek

Slide 2 - Slide

Taalverzorging H2
 Aan elkaar of los?

Slide 3 - Slide

Leerdoel: ik weet wanneer ik woorden aan elkaar of los moet schrijven

Slide 4 - Slide

Wat is een samenstelling?
Geef ook een voorbeeld.

Slide 5 - Open question

Theorie: aan elkaar
In het Nederlands schrijf je twee of meer woorden aan elkaar als ze één begrip vormen. 
Dit doe je bijvoorbeeld bij:

1. samenstellingen die bestaan uit twee of meer zelfstandige naamwoorden.
Bijvoorbeeld: kassabon, bibliotheekpas, motorbootverzekering.

2. werkwoorden die beginnen met voorzetsels zoals na, op, over, uit.
Bijvoorbeeld:
– Ik heb de hond uitgelaten. Wij gaan de hond uitlaten.



Slide 6 - Slide

3. woorden met er-, daar-, hier- en waar- plus een voorzetsel.
Bijvoorbeeld: erin, daarachter, hierbij, waarover.

Slide 7 - Slide

opfrisser: voorzetsels zijn kooiwoorden..

Slide 8 - Slide

of kastwoorden 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Aan elkaar of los?

Slide 11 - Slide

Aan elkaar of los?

Slide 12 - Slide

Bah, wat is dit ___!
A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 13 - Quiz

Elke dinsdag wordt het ___ opgehaald.
A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 14 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 15 - Slide

Bekijk de afbeelding. Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 16 - Slide

Lativa begon te huilen als een ___, toen ze haar telefoon kwijt was.
A
klein kind
B
kleinkind

Slide 17 - Quiz

Tot 1 december kun je je___ voor de schaatswedstrijd.
A
in schrijven
B
inschrijven

Slide 18 - Quiz

Welk woord is goed geschreven?
A
geirriteerd
B
ge-irriteerd
C
geïrriteerd

Slide 19 - Quiz

Welk woord is goed geschreven?
A
fotoonderschrift
B
foto-onderschrift
C
fotoönderschrift

Slide 20 - Quiz

Welk woord is goed geschreven?
A
onderzeeer
B
onderzee-er
C
onderzeeër

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Link

(huis)werk
- (af)maken Hoofdstuk 2 Taalverzorging aan elkaar of los,   t/m opdracht 9.
- cambiumned  (vorige dia) en maak de oefeningen 
- de brug Taalverzorging 2.
Klaar? lekker lezen- ander vak- je bent aan het werk
Tekst
timer
20:00

Slide 23 - Slide

Dat was het!
Tot de volgende keer :-)

Slide 24 - Slide

Ik heb het lesdoel bereikt: ik weet wanneer ik woorden aan elkaar of los moet schrijven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Theorie
1. Getallen met miljoen of miljard: vijf miljoen, zes miljard.
2. Combinatie van voorzetsel en bijwoord als daarna een lidwoord of zelfstandig naamwoord komt: hij woont dicht bij de stad.
3. Combinatie van twee voorzetsels als daarna een lidwoord of zelfstandig naamwoord komt: ik zit graag achter op de fiets
5. Voorzetsels die onderdeel uitmaken van een werkwoord: inpakken, opschieten, bijzetten --> dit kan WEL op het tentamen gevraagd worden.

Slide 26 - Slide