This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Lijdend voorwerp
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Uitleg:
Bijna alle zinnen hebben een onderwerp en een gezegde. Een zin kan nog meer zinsdelen hebben, bijvoorbeeld een lijdend voorwerp (lv)
Bijvoorbeeld: Julia heeft het T-shirt gekocht.
Slide 3 - Slide
Zoek de persoonsvorm in de zin. Julia heeft het T-shirt gekocht. Gebruik de vraagproef of de tijdproef
Slide 4 - Open question
Zoek het onderwerp in de zin. Julia heeft het T-shirt gekocht Wie of wat + pv?
Slide 5 - Open question
Zoek het gezegde in de zin Julia heeft het T-shirt gekocht Noteer alle werkwoorden in de zin
Slide 6 - Open question
Zoek het lijdend voorwerp in de zin Julia heeft het T-shirt gekocht wat (soms: wie) + gezegde + onderwerp
Slide 7 - Open question
Wie vindt dit nog moeilijk? Geef een cijfer van 1 t/m 10
Slide 8 - Open question
LET OP:
Het lijdend voorwerp (lv) hangt samen met het onderwerp en het gezegde in de zin. Een zin heeft alleen een lijdend voorwerp als het uit een werkwoordelijk gezegde bestaat. Het is belangrijk dat je weet dat niet iedere zin een lijdend voorwerp heeft.