03/02 herhaling theorie taalverzorging h3

2C Nederlands
herhalen theorie
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2C Nederlands
herhalen theorie

Slide 1 - Slide

Lijdend voorwerp
Naast de persoonsvorm, het onderwerp en het gezegde kan een zin nog meer zinsdelen hebben, bijvoorbeeld
het lijdend voorwerp.

Slide 2 - Slide

Lijdend voorwerp
Om het lijdend voorwerp te kunnen vinden, moet je eerst de persoonsvorm, het onderwerp en het gezegde weten.


Slide 3 - Slide

Lijdend voorwerp
1. Persoonsvorm
tijdproef/vraagproef

2. Onderwerp
wie of wat + persoonsvorm

3. Gezegde
Alle werkwoorden in de zin (dus ook de persoonsvorm)

Slide 4 - Slide

Wat is de persoonsvorm?

Julia heeft een nieuw T-shirt gekocht.

Slide 5 - Open question

Wat is het onderwerp?

Julia heeft een nieuw T-shirt gekocht.

Slide 6 - Open question

Wat is het gezegde?

Julia heeft een nieuw T-shirt gekocht.

Slide 7 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?

Julia heeft een nieuw T-shirt gekocht.

Slide 8 - Open question

Verwijswoorden
Een tekst is saai als je steeds hetzelfde woord gebruikt. Het is beter om variatie aan te brengen. Maak daarom af en toe een samengestelde zin en gebruik verwijswoorden.

Slide 9 - Slide

Verwijswoorden
Lotte is blij. Lotte is bijna jarig.













Slide 10 - Slide

Verwijswoorden
Waar heb je het boek neergelegd, die/dat ik gisteren heb gekocht?


Slide 11 - Slide

Voltooid deelwoord
Naast de persoonsvorm kunnen er nog meer werkwoorden in de zin staan, bijvoorbeeld een voltooid deelwoord. 

Om te kijken of je het met een t of d schrijft, maak je het woord langer.

Slide 12 - Slide

Voltooid deelwoord
In Nederland wordt steeds vaker contactloos ___ (pinnen).

In het magazijn staat alles ___ (opstapelen).

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Jullie gaan een oefentoets maken. Alle antwoorden mag je op de toets zelf schrijven.

Slide 14 - Slide