Goed gebekt deel 1, taak 14

Goed gebekt deel 1, taak 14
Wat betekenen de volgende uitdrukkingen, gezegdes e.d.?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Goed gebekt deel 1, taak 14
Wat betekenen de volgende uitdrukkingen, gezegdes e.d.?

Slide 1 - Slide

Zijn ei niet kwijt kunnen
A
in een te klein huis wonen
B
borden en bestek missen
C
niet kunnen vertellen waar je mee zit

Slide 2 - Quiz

Iets aan het licht brengen
A
iets naar voren schuiven
B
iets onthullen
C
iets laten groeien

Slide 3 - Quiz

Die onderhandelaars zijn gepokt en gemazeld
A
zijn zeer ervaren
B
zijn onbetrouwbaar
C
zijn door schade en schande wijs geworden

Slide 4 - Quiz

Hoge ogen gooien
A
veel kans op succes hebben
B
een grote mond hebben
C
erg streberig zijn

Slide 5 - Quiz

Zich niet laten kisten
A
terugslaan
B
iets vol blijven houden
C
je niet op de kop laten zitten

Slide 6 - Quiz

Synoniemen
Welk werkwoord past bij de volgende omschrijving?

Slide 7 - Slide

Ergens de nadruk op leggen
A
gesticuleren
B
charteren
C
accentueren

Slide 8 - Quiz

Iets regelen of organiseren
A
creëren
B
arrangeren
C
accepteren

Slide 9 - Quiz

In klassen/groepen indelen
A
classificeren
B
arrangeren
C
circuleren

Slide 10 - Quiz

In omloop zijn
A
charteren
B
circuleren
C
accepteren

Slide 11 - Quiz

De hulp van iemand inroepen
A
chanteren
B
accepteren
C
charteren

Slide 12 - Quiz

Uitdrukkingen/gezegdes
Vul aan met het juiste werkwoord

Slide 13 - Slide

Iemand iets betaald .....
A
houden
B
nemen
C
zetten

Slide 14 - Quiz

Aan iemands lippen .....
A
hangen
B
zitten
C
voelen

Slide 15 - Quiz

Iemands geduld op de proef .....
A
nemen
B
stellen
C
houden

Slide 16 - Quiz

Iets tussenneus en lippen door .....
A
zeggen
B
praten
C
vertellen

Slide 17 - Quiz

Meer armslag .....
A
krijgen
B
nemen
C
houden

Slide 18 - Quiz