Goed gebekt deel 1, taak 11

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Goed gebekt deel 1, taak 11

Wat betekenen de volgende uitdrukkingen, gezegdes, e.d.?

De positie van de minister is in het geding

1. trekt alle aandacht
2. is onbeduidend
3. staat ter discussie, moet worden besproken

Het was voor haar niet te harden op die afdeling

1. was niet uit te houden
2. was makkelijk werk
3. was maar voor tijdelijk

Het zakken voor dat examen was een hard gelag

1. goed te voorspellen
2. leedvermaak voor de anderen
3. moeilijk te verdragen/ te verteren

De voorzitter staat er gekleurd op

1. valt in negatieve zin op
2. krijgt veel aandacht
3. staat goed bekend

Na lang aandringen ging hij overstag

1. werd hij boos
2. gaf hij toe
3. begon hij te huilen

Uitdrukkingen, gezegdes e.d.

Welk werkwoord past bij de volgende omschrijving?

Iemand ergens opmerkzaam op maken

1. souffleren
2. attenderen
3. citeren
4. chargeren

Overdrijven om iets belachelijk te maken

1. citeren
2. conserveren
3. chargeren

De betrekkelijkheid van iets inzien

1. relativeren
2. garanderen
3. souffleren

Iets goedkeuren

1. sanctioneren
2. souffleren
3. surveilleren

Letterlijk weergeven wat iemand zegt

1. citeren
2. attenderen
3. souffleren

Uitdrukkingen, gezegdes e.d.

Vul aan met het juiste werkwoord

Iemand iets onder de neus ...

1. wrijven
2. zetten
3. voorhouden

Zijn neus ...

1. ophouden
2. dicht laten
3. stoten

Voet bij stuk ...

1. weten
2. houden
3. vasthouden

Van toeten nog blazen ...

1. weten
2. gehoord hebben
3. houden

Zijn gal ...

1. uitkramen
2. zeggen
3. spuwen