Goed Gebekt 14

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

1. Goed Gebekt 14

Opdracht 14 A
10 gezegdes e.d.

1. Zijn ei niet kwijt kunnen.

1. In een klein huis wonen
2. Borden en bestek missen
3. Niet kunnen vertellen waar je mee zit

2. Iets aan zijn laars lappen.

1. Iets geheim houden
2. Zich er niets van aantrekken
3. Een slechte oplossing kiezen

3. De dochter van de buurvrouw IS NIET VOOR DE POES.

1. Houdt niet van katten
2. Heeft een hekel aan flauwe grappen
3. Is iemand met wie je wel degelijk rekening moet houden

4. Die onderhandelaars ZIJN GEPOKT EN GEMAZELD.

1. Zijn zeer ervaren
2. Zijn onbetrouwbaar
3. Zijn door schade en schande wijs geworden

5. Hoge ogen gooien.

1. Veel kans op succes hebben
2. Een grote mond hebben
3. Erg streberig zijn

6. Iets met voeten treden.

1. Geen respect tonen
2. Stoer lopen
3. Zich uitsloven

7. Zich niet laten kisten.

1. Zich niet laten opsluiten
2. Iets vol blijven houden
3. Je niet op je kop laten zitten

8. Iets uit de losse pols doen.

1. Iets verkeerds doen
2. Zonder het te beseffen een ander beledigen
3. Iets met (te) groot gemak doen

9. Goed in de slappe was zitten.

1. Over veel rijkdom beschikken
2. Het heel moeilijk hebben
3. Altijd smoesjes klaar hebben

10. Iets aan het licht brengen.

1. Iets naar voren schuiven
2. Iets onthullen
3. Iets laten groeien