Oefenen landschap in je eigen omgeving 3HV

Oefenen landschap in je eigen omgeving 3HV
Oefenen landschap in je eigen omgeving 
3HV
1 / 20
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefenen landschap in je eigen omgeving 3HV
Oefenen landschap in je eigen omgeving 
3HV

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waarom zijn er vlechtende rivieren in Nederland te vinden in de periode vóór de Saale-ijstijd

A
Door ijs uit Scandinavië werden er diepe dalen uitgesneden
B
Smeltwater uit de gebergten in Europa raakten verstopt op het vlakke land
C
Het zeewater stroomde Nederland in en alleen hogere delen waren droog
D
Er lagen overal zwerfkeien in Nederland

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is keileem?
A
Onder landijs fijngemalen afzetting, die bestaat uit een mengsel van keien en fijngemalen leem
B
Een laag oude zeeklei
C
Een mengsel van zeeklei en leem
D
Een door mensen samengestelde grondsoort

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Door de grootschalige veeteelt is er sprake van vermesting. Wat is het gevolg van vermesting?
A
Dat zeldzame planten verdwijnen.
B
Dat zeldzame planten harder gaan groeien.
C
Dat er heel veel gifstoffen in de bodem komen.
D
Dat er heel veel voedingsstoffen in de bodem komen.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer was het Pleistoceen?
A
2,6 miljoen jaar geleden tot 10.000 jaar geleden
B
2,5 miljoen jaar geleden tot nu
C
10.000 jaar geleden tot nu
D
250.000 jaar geleden tot 10.000 jaar geleden

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Het terugtrekken van de zeespiegel noemen we een:
A
transgressie
B
regressie
C
agressie
D
decompressie

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een es?
A
Een verhoging ontstaan tijdens de ijstijd
B
Een verhoging ontstaan door schapen
C
Een verhoogde akker door mest
D
Een verhoogde akker door zand

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een terp?
A
Sloten om een land in te richten.
B
Een plek waar mensen vroeger bij elkaar kwamen.
C
Een kavel.
D
Heuvels waar mensen op wonen.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions


A
meanderende rivier
B
Puinwaaier
C
dekzand
D
vlechtende rivier

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Waar vind je vlechtende rivieren?
A
Gebieden met een gematigd klimaat
B
Woestijngebieden
C
Gebieden met de moesson
D
Gebieden met een EF-klimaat

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Een periode waarin de invloed van de zee toeneemt noemen we?
A
Regressie
B
Transgressie

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving?

*Mengsel van zand en klei.
A
wetering
B
zavel
C
löss
D
veen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

In Nederland kennen we 2 soorten veen uit de eerste periode van het Holoceen, welke zijn dat?
A
Eerste veen en basisveen
B
Basisveen en tweede veen
C
Basisveen en Hollandveen
D
Eerste veen en Hollandveen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Keileem geeft een indicatie van waar tijdens de ijstijd het ijs heeft gelegen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Watergangen die zijn ontstaan door het wegbaggeren van veen, noemen we
A
petgaten
B
sloten
C
weteringen
D
slagen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Löss komt vooral voor in...
A
Omgeving Arnhem/ Nijmegen
B
Zuid- en Midden-limburg
C
Noord-Brabant
D
Zuid-Limburg en Arnhem/Nijmegen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

In het Pleistoceen hadden we?
A
Een hoge zeespiegel
B
Een lage zeespiegel

Slide 17 - Quiz

daarna holoceen stijgende temp dus stijgende zeespiegel --> moerassen/veen
Hoe noemen we de ijstijd die in Nederland voor Keileem en Stuwwallen zorgde?
A
Pleistoceen
B
Holoceen
C
Saale
D
Kwartair

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Welke type verkaveling zie je in het veengebied?
A
Regelmatige blokverkaveling
B
Geen
C
Onregelmatige blokverkaveling
D
Strokenverkaveling

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Laatste vraag:
Kwelders/ schorren zijn:
A
Kleine stukjes van het zeekleilandschap
B
Kleine beestjes in de grond die de bodem vruchtbaar maken
C
Opgeslibde kleibanken, die begroeid zijn met planten
D
Dijken rondom de polders

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions