This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Lesweek 5.3
Spel herhaling Woordsoorten + bespreken
Theorie taalvariatie
Opdracht + bespreken
Huiswerk
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Herhaling
Grote blad:
Schrijf een korte samenvatting.
Bijvoorbeeld: Bijvoeglijk naamwoord > zegt iets over mens, dier of ding
Kleine blaadjes: Leg het voorbeeld bij de juiste woordsoort
timer
10:00
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Taalvariatie
Verschillen tussen Nederlands en Vlaams?
Overeenkomsten?
Wat vind je grappige, opvallende, stomme, rare uitspraken als je iemand uit België hoort praten?
Slide 3 - Slide
This item has no instructions
Welk woord hoort NIET thuis in het volgende rijtje? Artikels - Beroemd - Rotonde
A
Artikels
B
Beroemd
C
Rotonde
Slide 4 - Quiz
Artikels en beroemd zijn officieel Vlaamse woorden.
Beroemd wordt in het Standaardnederlands wel gebruikt, maar officieel is het juiste woord "bekend".
Artikels is niet het juiste meervoud in het Standaardnederlands. Dit is artikelen. In het Vlaams zeggen ze wel artikels
Rotonde is een Nederlands woord. In Vlaanderen zeggen ze "rondpunt".
Wie gebruikt 'artikels' en 'beroemd' in het dagelijks leven? Wist je dat dat eigenlijk Vlaams was?
In welke landen wordt Nederlands gesproken?
Slide 5 - Open question
Uitleg over het Standaardnederlands
Standaardnederlands: In Nederland, België en Suriname wordt er Nederlands gesproken, maar ook op Curacao, Sint-Maarten en Aruba. Toch, klinkt dit Nederlands overal anders: kijk maar eens naar de verschillen in de klas (Sittards, Kerkrade, Maastrichts). Het Nederlands dat in al die landen, bijvoorbeeld, op school wordt gesproken, noemen we Standaardnederlands.
Limburgs, Twents, West-Vlaams,
Standaardnederlands, Nederland, Antwerps, België
Slide 6 - Slide
Welk begrip hoort waar?
WhiteBoards naar binnen klappen en leerlingen daar laten schrijven in het juiste vak
Aan de slag
Vertaal de songtekst met behulp van de woorden- en kenmerkenlijst.
Gele woorden vind je terug in de lijst
Op het blauwe vak komt de titel te staan!
Als je weet om welk liedje het gaat, houd je dit nog even voor je zelf!
timer
10:00
Slide 7 - Slide
Eventueel eerste zin als voorbeeld doornemen voordat ze zelf aan de slag gaan.
Na 10 minuten bespreken welke woorden ze meteen kende, welke woorden hebben nog twijfel, zijn er woorden die ze helemaal niet herkennen?
Slide 8 - Video
This item has no instructions
Lijkt het Nederlands op het Vlaams? (0 = helemaal niet, 10 = ja, precies hetzelfde)
Slide 9 - Poll
Resultaten meenemen naar de volgende les
Huiswerk 13-06
Taalblokken: Woordenschat 2F 02 Woordenschatuitbreiding les 3+4