Eindtoets oefentoets stoffen en materialen

Stoffen & Materialen
Eindtoets

1 / 51
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Stoffen & Materialen
Eindtoets

Slide 1 - Slide


Door welke eigenschap kun je water en alcohol bij een practicum van elkaar onderscheiden?
A
Kleur
B
Geur
C
Smaak
D
Volume

Slide 2 - Quiz


Waarom wordt koper gebruikt bij elektriciteitleidingen?
A
Goedkoop
B
Buigzaam
C
Licht van gewicht
D
Geleidt elektriciteit goed

Slide 3 - Quiz


Aan de temperatuur kun je 
de soort stof herkennen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz


Wat is GEEN stofeigenschap?
A
Smeltpunt
B
Hardheid
C
Geur
D
Massa

Slide 5 - Quiz

50 graden Celcius = .......... Kelvin?
A
223
B
-223
C
323
D
423

Slide 6 - Quiz


Wat is de betekenis van 
het waarschuwingsbord?
A
Schadelijk voor gezondheid
B
Explosief
C
Gevaar
D
Giftig

Slide 7 - Quiz


Wat is GEEN practicumregel?
A
Draag altijd een bril
B
Draag altijd beschermende handschoenen
C
Proef nooit van een stof
D
Eet en drink niet in een practicumlokaal

Slide 8 - Quiz


Waarmee kan je suiker en zout van elkaar onderscheiden?
A
Kleur
B
Massa
C
Oplosbaarheid in water
D
Elektrische geleiding in water

Slide 9 - Quiz

Wat is 300 kelvin in graden Celcius?
A
573
B
300
C
273
D
27

Slide 10 - Quiz


Welke van de hieronder staande stoffen is een  kunststof?
A
Baksteen
B
Zilver
C
PVC
D
Porselein

Slide 11 - Quiz


Welk metaal is licht van gewicht?
beter: welk materiaal heeft een kleine dichtheid
A
Aluminium
B
Staal
C
Messing
D
Brons

Slide 12 - Quiz


Wat is GEEN eigenschap van metalen?
A
Ondoorzichtig
B
Geleiden goed elektriciteit
C
Brandbaar
D
Glanzen

Slide 13 - Quiz


Wat zijn eigenschappen van glas? (er kunnen meerdere antwoorden goed zijn)
A
Glad oppervlak
B
Brandbaar
C
Bestand tegen bijtende stoffen
D
Ondoorzichtig

Slide 14 - Quiz


Wat zijn eigenschappen van kunststoffen? (er kunnen meerdere antwoorden goed zijn)
A
Buigzaam en vervormbaar
B
Brandbaar
C
Bestand tegen hoge temperaturen
D
Kan slecht tegen water en lucht

Slide 15 - Quiz

Fase
Driehoek
verdampen
condenseren
stollen
smelten
rijpen
vervluchtigen

Slide 16 - Drag question

Vervluchtigen noem je ook wel 'sublimeren'. Welke pijl hoort bij de fase-overgang vervluchtigen?


A
1
B
2
C
5
D
6

Slide 17 - Quiz


Wat is de betekenis van 
het waarschuwingsbord?
A
Corrosief
B
Explosief
C
Schadelijk voor gezondheid
D
Niet mengen

Slide 18 - Quiz


Rubber geleidt elektrische stroom goed.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz


Glas geleidt elektrische stroom slecht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Bij verdamping
A
Bewegen de moleculen heel snel
B
Bewegen de moleculen bijna niet

Slide 21 - Quiz























































































































De dichtheid van ijs is ....... dan de dichtheid van water.
De dichtheid van ijs is .... dan de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk

Slide 22 - Quiz

Wat is de formule van de dichtheid?
Dichtheid = ...
A
massa x volume
B
volume : massa
C
massa + volume
D
massa : volume

Slide 23 - Quiz


Wat is de betekenis van 
het waarschuwingsbord?
A
Corrosief
B
Gevaar
C
Schadelijk voor gezondheid
D
Giftig

Slide 24 - Quiz

Wat is een zuivere stof
A
bestaat uit meerdere molecuulsoorten
B
bestaat uit één molecuulsoort
C
bestaat uit meerdere atomen
D
dat is een vaste stof

Slide 25 - Quiz

Als het buiten koud is en je ademt uit zie je een soort damp, wat is er gebeurt met het water?
A
Het is verdampt
B
Het is gecondenseerd
C
Het is aan het bevriezen
D
Het water smelt

Slide 26 - Quiz

Opdr. 7:
De dodelijke dosis is 450 mg per kg lichaamsgewicht voor imidacloprid en 1563 mg per kilogram lichaamsgewicht voor thiamethoxam
Welke stof is giftiger?
A
Imidacloprid
B
Thiamethoxam
C
Dit kun je niet weten

Slide 27 - Quiz

dosis en gif
in de toets moet je er mee kunnen rekenen

Slide 28 - Slide


Welk metaal wordt niet door een magneet aangetrokken?
A
Staal
B
Koper
C
IJzer
D
Nikkel

Slide 29 - Quiz


Wat is de betekenis van 
het waarschuwingsbord?
A
Corrosief
B
Milieu gevaarlijk
C
Schadelijk voor gezondheid
D
Giftig

Slide 30 - Quiz

Welke stof heeft de kleinste dichtheid?

Slide 31 - Drag question

Dichtheid =
:
Met welke formule bereken je
de dichtheid?
......................
........................
lengte
energie
volume
massa

Slide 32 - Drag question


Wat is een stofeigenschap?
A
Kookpunt
B
Inhoud
C
Temperatuur
D
Massa

Slide 33 - Quiz

Sleep de juiste beschrijving naar het bijbehorende deeltjesmodel.
Je kunt de moleculen gemakkelijk samenpersen.
De moleculen trekken elkaar stevig aan.
De moleculen bewegen kriskras door elkaar heen.

Slide 34 - Drag question

Plaats de onderdelen van de thermometer op de juiste plaats:
stijgbuis
reservoir
schaalverdeling

Slide 35 - Drag question

Wat meet je met de onderdompelmethode?
A
Welke stof het is
B
Volume
C
Massa
D
Dichtheid

Slide 36 - Quiz

Als een stof warm wordt dan ......
Als een stof kouder wordt dan .......
Dit is te verklaren met het deeltjesmodel. Als een stof warmer wordt dan gaan de deeltjes ....... 
Dit is te verklaren met het deeltjesmodel. Als een stof kouder wordt dan gaan de deeltjes ....... 
Als het heel koud wordt, dan bewegen de deeltjes helemaal niet meer. Dit gebeurt bij een temperatuur van .......
Deze temperatuur noemen we het ........
T = 0 K
sneller bewegen
langzamer bewegen
zet het uit
krimpt het
T = -273 °C
Absolute nulpunt

Slide 37 - Drag question

Hieronder zie je 3 potjes met het deeltjesmodel van een stof.
Welke fase moet ieder potje voorstellen?
vloeibaar
vast
gas

Slide 38 - Drag question


Wat moet de stand van de gasregelknop en de luchtring zijn bij een ruisende blauwe vlam?
A
Luchtring open en gasregelknop open
B
Luchtring dicht en gasregelknop open
C
Luchtring dicht en gasregelknop dicht
D
Luchtring open en gasregelknop dicht

Slide 39 - Quiz


Welke vlam gebruik je om snel stoffen te verwarmen?
A
Gele vlam
B
Onzichtbare blauwe vlam
C
Ruisende blauwe vlam
D
Pauzevlam

Slide 40 - Quiz


Wat moet de stand van de gasregelknop en de luchtring zijn, voordat je de brander gaat aansteken?
A
Luchtring open en gasregelknop open
B
Luchtring open en gasregelknop dicht
C
Luchtring dicht en gasregelknop open
D
Luchtring dicht en gasregelknop dicht

Slide 41 - Quiz


Wat moet de stand van de gasregelknop en de luchtring zijn bij een gele vlam?
A
Luchtring open en gasregelknop open
B
Luchtring open en gasregelknop dicht
C
Luchtring dicht en gasregelknop open
D
Luchtring dicht en gasregelknop dicht

Slide 42 - Quiz


Welke vlam is het minst heet?
A
Gele vlam
B
Kleurloze blauwe vlam
C
Ruisende blauwe vlam
D
Pauzevlam

Slide 43 - Quiz


Vul de volgende zin aan.
Je mag in een practicumlokaal:
A
Niet eten, maar een flesje water mag wel
B
Alleen eten of drinken bij de vakken van de tassen
C
Niet eten of drinken
D
Een appje sturen met je telefoon

Slide 44 - Quiz


Bij gebruik van een gasbrander is het verplicht om:
A
Labjas aan te doen
B
Een flesje water bij de hand te houden voor het geval dat .....
C
Labjas aan te doen, lange haren opbinden en een veiligheidsbril op
D
Labjas aan te doen, lange haren opbinden, een veiligheidsbril op en een hoofddoek af.

Slide 45 - Quiz


Wanneer mag je je labjas weer uitdoen?
A
Als je klaar bent met je practicum
B
Als iedereen klaar is met het practicum
C
Als je het warm hebt

Slide 46 - Quiz


Aan de temperatuur kun je 
de soort stof herkennen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 47 - Quiz


Stofeigenschappen veranderen als de hoeveelheid van die stof wordt veranderd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 48 - Quiz


Welk pictogram geeft aan ontvlambaar?
A
B
C

Slide 49 - Quiz


In een practicumlokaal is het toegestaan dat je bij heel warm weer, een slokje water neemt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 50 - Quiz


Vanwege welke eigenschap wordt lood bij dakdekken gebruikt?
A
Licht van gewicht
B
Onbrandbaar
C
Makkelijk te vervormen
D
Goede elektrische geleiding

Slide 51 - Quiz