What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Vrijdag 16 februari quiz spelling
Vrijdag 16 februari
Welkom allemaal
Pak je leesboek en schrift erbij
Stillezen
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Vrijdag 16 februari
Welkom allemaal
Pak je leesboek en schrift erbij
Stillezen
Slide 1 - Slide
Directe rede
ga nu eens zitten beveelt de meester
de docent vraagt wie snapt het nog niet helemaal
Antwoorden:
'Ga nu eens zitten', beveelt de meester.
De docent vraagt: 'Wie snapt het nog niet helemaal?'
Slide 2 - Slide
Schrijf het meervoud op
shampoo
bureau
hobby
etui
kopie
café
milieu
sticker
taxi
Antwoorden:
shampoos
bureaus
hobby's
etuis
kopieën
cafés
milieus
stickers
taxi's
Slide 3 - Slide
Schrijf het verkleinwoord op
antwoorden
a glas: glaasje
b vlag: vlaggetje
c bureau: bureautje
d hobby: hobby'tje
e pad: paadje
f stem: stemmetje
antwoorden:
a. beweging: beweginkje
b bodem: bodempje
c bacterie: bacterietje
d wandeling: wandelingetje
e risico: risicootje
f comité: comiteetje
Slide 4 - Slide
Waar komt de dubbele punt?
Ik kon vandaag niet met de fiets naar school ik had een lekke band.
A
achter "kon"
B
achter de eerste "ik"
C
achter "school"
D
achter de tweede "ik"
Slide 5 - Quiz
Hij zei dat hij van voetbal houdt.
Maak een zin in de directe rede
Slide 6 - Open question
Waar komt de een dubbele punt?
Wachten jullie maar niet op mij voor mij begint een file.
A
achter "op"
B
achter de eerste "mij"
C
achter "voor"
D
achter de tweede "mij"
Slide 7 - Quiz
Welk leesteken mist er in de zin?
Als je dat wilt moet je dat doen.
A
Aanhalingstekens
B
Komma
C
Dubbele punt
D
Uitroepteken
Slide 8 - Quiz
Indirecte rede
Directe rede
'Het is heel erg koud vandaag!'
Linde zei dat ze er geen zin in had.
Volgens Rosanne heeft het gevroren
'Ik ga straks gamen!'
Slide 9 - Drag question
29. Wanneer gebruik je een komma?
A
Bij het aankondigen van een citaat.
B
Voor voegwoorden, zoals maar, omdat en want.
C
Als je iemands woorden in de indirecte rede weergeeft.
D
Aan het einde van een zin.
Slide 10 - Quiz
Wat is een citaat?
Geef een voorbeeldzin:
Slide 11 - Open question
Waar moet de komma?
A
Piet, hoe oud ben jij?
B
Piet hoe oud, ben jij?
C
Piet hoe, oud ben jij?
D
Hier hoeft geen komma
Slide 12 - Quiz
Meervoud op -en
Meervoud op -'s
Twee meervouden
Geen meervoud
rijst
kassa
leeuw
gedachte
Slide 13 - Drag question
directe rede
indirecte rede
In de zin staat precies wat iemand heeft gezegd.
In de zin zie je aanhalingstekens
In de zin staat een dubbele punt.
In de zin zie je (vaak) het woordje
dat.
Na de dubbele punt een de aanhalingstekens zet je altijd weer een hoofdletter.
In de zin zie je vaak: hij zegt..... hij vertelt ...... hij vraagt...
Slide 14 - Drag question
Schrijf het meervoud op van:
Bureau, staaf, lolly, taxi en horloge
Slide 15 - Open question
Tekst
journalist
Taxi
Telefoon
kano
figuur
duim
dictee
Meervoud op -en
Meervoud op -s
Meervoud op 's
collega
Slide 16 - Drag question
Neem de zin over en zet de leestekens:
hij vroeg aan zijn moeder mag ik deze opeten
Slide 17 - Open question
Verkleinwoorden
A
jongetje - verzamelingetje - bodemmetje
B
jongentje - verzamelinkje - bodempje
C
jongetje - verzamelingetje - bodempje
D
jongentje - verzamelingetje - bodempje
Slide 18 - Quiz
Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van de kano?
A
kano'tje
B
kanotje
C
kanoo'tje
D
kanootje
Slide 19 - Quiz
Een zin in de directe rede begint altijd met een
A
dubbele punt
B
aanhalingsteken
C
kleine letter
Slide 20 - Quiz
verkleinwoorden
1. stemmetje is het verkleinwoord van stem.
2. blaadje is het verkleinwoord van blad.
A
1 = goed 2 = niet goed
B
1= niet goed 2 = goed
C
1 = goed 2 = goed
D
1 =niet goed 2 = niet goed
Slide 21 - Quiz
Welk leesteken mist er in de zin?
Piet zei 'Dat is niet een goede zin.'
A
Aanhalingstekens
B
Komma
C
Dubbele punt
D
Uitroepteken
Slide 22 - Quiz
Alle leestekens (komma's en aanhalingstekens) staan GOED in deze zin:
''Ik lees, sport en kijk graag naar Netflix,'' vertelt Bram.
A
waar
B
niet waar fout = eerste komma
C
niet waar fout = tweede komma
D
niet waar fout = aanhalingtekens
Slide 23 - Quiz
More lessons like this
Herhaling spelling GT2
April 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2
Herhaling spelling - Cursus 7
March 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2
Les 13 - 2TL - Dinsdag 5 nov.
November 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
6T Graphic novel - interpunctie
November 2022
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 14 - 2TL - Woensdag 6 nov.
November 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Leenwoorden
October 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2
Les 16 - 2TL - Woensdag 13 nov.
November 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Lesstof PW Spelling M3
January 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3