Les 09/01 comparisons + writing

Welcome back

Today: 
Trappen van vergelijking (herhaling) voor toets
Practice writing

1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welcome back

Today: 
Trappen van vergelijking (herhaling) voor toets
Practice writing

Slide 1 - Slide

Trappen van vergelijking

Slide 2 - Slide

Aan het einde van de les kan je
  • De trappen van vergelijking benoemen.

  • De trappen van vergelijking kunnen toepassen in een zin.

Slide 3 - Slide

Basisregel

- Vergrotende trap: woord +  -er
- Overtreffende trap: woord + -est
old
older
oldest

Slide 4 - Slide

Vergrotende trap:

woord +ER
(smart - smarter)

Vaak wordt het woord gevolgd door THAN
(NIET then)

Frank is taller than Rob.



Overtreffende trap:

woord +EST
(smart - smartest)

Vaak komt er voor het woord THE te staan


Rob is the tallest boy I know.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
Tall?
A
taller-tallst
B
taller-tallest
C
more tall-most tall
D
tallier-talliest

Slide 7 - Quiz

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
big?
A
bigger - biggest
B
more big - most big
C
biger - bigest
D
bigier - bigiest

Slide 8 - Quiz

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
easy?
A
easier - easiest
B
more easy - most easy
C
easyer - easyest
D
easyr - easyst

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
famous?
A
famouser- famousest
B
more famous- most famous
C
famousser - famoussest
D
more famouser - most famousest

Slide 11 - Quiz

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
incredible?
A
incredibler- incrediblest
B
more incredibler - most incrediblest
C
incredibleer - incredibleest
D
more incredible - most incredible

Slide 12 - Quiz

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
important?
A
importanter -importantest
B
more important - most important
C
more importanter - most importantest
D
importantly - importantliest

Slide 13 - Quiz

Woorden die eindigen op -y verandert het in -ier / -iest:
Lazy - Lazier - Laziest
Happy - Happier - Happiest

Als een woord eindigt op klinker + medeklinker (ig) verdubbel je de medeklinker:
groot - groter - grootst(e)
big - bigger - biggest


Als een woord eindigt op een -e komt er alleen nog maar -r / -st achter:
aardig - aardiger - aardigst(e)
nice - nicer - nicest

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Trappen van vergelijking:
Our sauna at home is ... (hot) the sauna in this wellness.

Slide 16 - Open question

Who is (funny) ...... person in your class?

Slide 17 - Open question

Maak de vergelijking af:
Tim is fast, but Harry is .... (fast)Tim.

Slide 18 - Open question

Exercise together
  1. My brothers room is ________________(tidy) mine.
  2. Australia is _________________(big) England.
  3. He thinks Chinese is __________________(difficult) language in the world.
  4. They say that cats are _______________(intelligent) dogs.
  5. The _________________(hot) desert of all is the Sahara and it's in Africa.
  6. Who is __________________(talkative) person in your family?
  7. My sister is __________________(tall) me. 
  8. The cheetah  is ___________________(fast) land animal in the world. 

Slide 19 - Slide

Writing assignment (20 min)
ELO --> STUDIEWIJZER --> Engels --> Powerpoints & Worksheets 
--> Open: Writing assignment 2H

Writing goals: Ik kan in eenvoudige zinnen personen of dingen beschrijven. Ik kan een informeel bericht schrijven over vertrouwde zaken.

Schrijf de tekst in de Past Simple vorm, mocht je hier meer informatie over nodig hebben: Check je boek (blz 81 + 82) 
Ga in stilte aan de slag, als je vragen hebt, steek je hand op.

Volgende les gaan jullie hiermee verder (met Mevrouw Stroomberg)

Slide 20 - Slide