H1L15 - 3HC - 1.7 Grammatica zinsdelen - vrijdag








: )


Vrijdag

Planning van dit uur
  • Tien minuten stillezen

  • Grammatica huiswerk bespreken
  • Naamwoordelijk gezegde uitleg 


Aan het einde van deze les

  • kun je het naamwoordelijk gezegde herkennen en benoemen
Welkom 3HC

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson








: )


Vrijdag

Planning van dit uur
  • Tien minuten stillezen

  • Grammatica huiswerk bespreken
  • Naamwoordelijk gezegde uitleg 


Aan het einde van deze les

  • kun je het naamwoordelijk gezegde herkennen en benoemen
Welkom 3HC

Slide 1 - Slide

Stillezen
Wat
Lees in stilte uit je leesboek
Hoe
Individueel 
Hulp
Geen
Tijd
Tien minuten
Uitkomst
Over dit verhaal maak jij jouw boekverslag
Klaar
Hierna gaan we verder met de les
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Nakijken huiswerk 

Slide 3 - Slide

Staat bij jullie thuis de verwarming al aan?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Ondanks het feit dat de verwarming aanstaat, ben ik nog steeds verkleumd.

Deze zin is een:
A
Naamwoordelijk gezegde
B
Werkwoordelijk gezegde

Slide 5 - Quiz

Naamwoordelijk gezegde
Zij | is |  verkleumd 


    o            ng                          ng
                     koppelwerkwoord        naamwoordelijk deel 

Slide 6 - Slide

Naamwoordelijk gezegde
Zij | is | blij


    o            ng          ng
                     koppelwerkwoord        naamwoordelijk deel 
SAMEN: naamwoordelijk gezegde

Slide 7 - Slide

In de vorige zin was het naamwoordelijk deel een bijvoeglijk naamwoord (zij is verkleumd/blij).

Wat voor soort woord kan het naamwoordelijk deel nog meer zijn?
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
voegwoord
D
voorzetsel

Slide 8 - Quiz

Naamwoordelijk gezegde
                 dierenarts 
                 gelukkig .


Koppelwerkwoord (zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen)
    o   ng          ng
zelfstandig naamwoord

bijvoeglijk naamwoord
Zij | is |

Slide 9 - Slide

Stappenplan
1. Onderstreep de persoonsvorm
2. Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen
3. Zoek het gezegde. 
       Vraag: heeft het belangrijkste werkwoord een duidelijke betekenis? 
       Ja: wg. Nee: ng. 
       wg = alle werkwoorden
       ng = alle werkwoorden + een aanvulling (naamwoord) 

4. Zoek het onderwerp
5. Zoek het lijdend voorwerp


Slide 10 - Slide

Trucje


Werkwoordelijk gezegde                          Naamwoordelijk gezegde

Wat is de kern van de zin?

doet het onderwerp iets                                 of                               is het onderwerp iets? 



Hij zingt op de fiets.                                                               Hij is sportief geworden. 
             kern = werkwoord                                                                               kern = naamwoord

Slide 11 - Slide

Je wordt misschien kribbig tegen je ouders, broers en zussen?
A
Naamwoordelijk gezegde
B
Werkwoordelijk gezegde

Slide 12 - Quiz

                   Individueel werken 
timer
0:30
Wat
Maak 2 t/m 9 van 1.7 Grammatica zinsdelen (online)
Hoe
Individueel, eerst vijf minuten in stilte daarna rustig overleggen
Hulp
Eerst vijf minuten zonder hul[p, daarna: steek je vinger op, dan kom ik langs
Tijd
Tot het einde van de les
Uitkomst
Deze stof komt terug op de toets
Klaar
Lees in je leesboek

Slide 13 - Slide

Samenvatting van de les
Jij
  • weet nu hoe je het naamwoordelijk gezegde in de zin kan vinden.

Huiswerk 
Maak opdracht 1 van 1.7 Grammatica zinsdelen (in je boek). Ik controleer het huiswerk vrijdag. 



    Slide 14 - Slide