3E Mittwoch, den 23. November 2022

1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Mittwoch, den 23. November 2022
  • Willkommen
  • Nachsehen Aufgaben 46
  • Lernziele
  • Grammatik: üben
  • Sprachmittel üben
  • Spinner: Lernliste üben
  • Aufgaben/lernen Woche 47
  • Toetsweek 48
  • Zum Schluss

Slide 2 - Slide

Nachsehen Aufgaben Woche 46:
Aufgabe 35      Seite 74
Wiederholungsaufgaben 1 t/m 7   Seiten 136-137

Slide 3 - Slide

Lernziele:
  • Je kunt het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp, lijdend en meewerkend voorwerp gebruiken.
  • Je kunt je voorbereiden op de toets.

Slide 4 - Slide

Grammatik üben:
Bespreken Aufgaben 1 t/m 5

Machen übrige Aufgaben.
timer
1:00

Slide 5 - Slide

Sprachmittel vorbereiten Test:
  1. Sätze Sprachmittel in WRTS oder Quizlet.
  2. Sätze lernen: sorgfältig durchlesen, abdecken, schreiben
  3. Fertig: einander abfragen
  4. Einige Schüler werden abgefragt.
timer
1:00

Slide 6 - Slide

Sprachmittel üben:

Slide 7 - Slide

Lernliste üben
Spinner!!

Slide 8 - Slide

Woche 47: Kapitel 2 Gesundheit
Lernen zu Hause (thuis):
Grammatik A + B Seite 90  +  Word document Personalpronomen 1e, 3e und 4e Fall -> Teams/bestanden/Grammatik/Kapitel 2
Lernen Lernliste Seiten 88+89 helemaal.
Sprachmittel Seite 73 + 91:
  • Zinnen vertalen in het Duits.
  • Antwoord geven in het Duits op een Nederlandse vraag.
  • Van steekwoorden goed lopende zinnen maken in het Duits.



timer
1:00

Slide 9 - Slide

Toetsweek 48 (vanaf 28 november a.s.):
Lesstof:
  • Lernliste alle woorden bladzijden 88-89 (NL->D S88, D->NL S89)
  • Grammatica: 1e, 3e en 4e naamval persoonlijke voornaamwoorden -> onderwerp, meewerkend vw en lijdend vw bladzijde 90 + in Teams /bestanden/grammatica/Kapitel 2 Gesundheit.
  • Sprachmittel bladzijde 91 + bladzijde 73 + (gemaakte opdrachten).

Slide 10 - Slide

Zum Schluss
  • Hoe leer je woordjes?
  • Hoe leer je de Sprachmittel?
  • Wat kun je doen wanneer je de grammatica nog niet helemaal snapt?

Slide 11 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm (pv)?
  • Maak de zin vragend; de persoonsvorm komt vooraan.
  • Zet de zin in een andere tijd; het woord dat verandert is de persoonsvorm.

Slide 12 - Slide

Zinsontleding Duits oefenen:
  1. Marie singt ein Lied auf der Bühne.
  2. Lena bot die Bilder einem Händler an.
  3. Die Katze brachte Beate eine Maus.
  4. Der Lehrer überreichte (uitreiken/overhandigen) der Klasse eine Urkunde.

Slide 13 - Slide

Volgorde zinsontleding:
1. Zoek de persoonsvorm (pv).
2. Zoek het onderwerp (o).
3. Zoek het gezegde (gez.)
4. Zoek het lijdend voorwerp (lv).
5. Zoek het meewerkend voorwerp:
Zet Aan wie / Voor wie voor het onderwerp, gezegde en eventuele lijdend voorwerp.

Slide 14 - Slide

Hoe vind je het onderwerp in een zin? Welke vraag stel je?
- Wie (wat) + persoonsvorm?

Hoe vind je de persoonsvorm (pv)?
1. Maak de zin vragend; de persoonsvorm komt vooraan.
2. Zet de zin in een andere tijd; het woord dat verandert is de persoonsvorm.


Slide 15 - Slide

Hoe vind je het lijdend voorwerp (lv)?
1. Zoek het onderwerp
2. Stel de vraag: wie/wat + gezegde + onderwerp
3. Antwoord op deze vraag → het lijdend voorwerp

Slide 16 - Slide

Hoe vind ik het meewerkend voorwerp (mv)?
1. Zoek eerst de persoonsvorm, het onderwerp, het gezegde en het eventuele lijdend voorwerp in de zin.
2. Zet aan wie of voor wie voor het onderwerp, het gezegde en het eventuele lijdend voorwerp.
3. Staat het woord -aan of het woord -voor in een zin, dan weet je al dat er een meewerkend voorwerp in de zin zit.
4. In een zin kan altijd maar één meewerkend voorwerp zitten. 

Slide 17 - Slide

Lernen Wörter/Sätze 
Hoe leer je woordjes/zinnen?

1e stap goed doorlezen
2e stap herhalen van eerder geleerde woorden.
3e stap afdekken
4e stap schrijven

Andere methoden leren woordjes/zinnen:
  • WRTS (zowel betekenis leren als schrijven (typen).
  • Quizlet (zowel betekenis leren als schrijven (typen).
  • Op kaartjes schrijven hiermee kun je verschillende dingen leren:
             - betekenis
             - schrijven op een blaadje
             - overhoren door naar spelling van het woord te vragen.
 



















Slide 18 - Slide