1.9 spelling

Stillezen
Goedemorgen 1K1,

Leg klaar op tafel:
  • je lesboek en etui
  • je laptop

We starten met lezen.

Daarna:
 H1.8 Spelling: uitleg en ZS-werken
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Stillezen
Goedemorgen 1K1,

Leg klaar op tafel:
  • je lesboek en etui
  • je laptop

We starten met lezen.

Daarna:
 H1.8 Spelling: uitleg en ZS-werken

Slide 1 - Slide

H 1.8 spelling
  • persoonsvorm tegenwoordige tijd
  • leestekens

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct schrijven.
  • Ik kan leestekens in een zin plaatsen (punt, vraagteken, uitroepteken) 
  • Ik kan 10 dicteewoorden correct schrijven. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

De stam
Is niet hetzelfde als de ik-vorm. 
De stam is het hele werkwoord min -en.

Voorbeeld:
Hele werkwoord/infinitief: Lopen
Stam = Lop
Ik-vorm = Loop

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Ga naar LessonUp
  1. Log in met je eigen naam!
  2. De code is:  

        

Slide 8 - Slide

De 'tegenwoordige tijd' is NU.
Welke zin is in de tegenwoordige tijd?
A
De kinderen spelen in de tuin.
B
De kinderen speelden in de tuin.

Slide 9 - Quiz

Hoe spel je de hij-vorm in de tegenwoordige tijd?
A
Stam
B
Stam+t
C
Hele ww

Slide 10 - Quiz

Wat krijg je in tegenwoordige tijd bij ik?
A
Stam
B
Stam +t
C
Hele werkwoord

Slide 11 - Quiz

Ik (willen)
Tegenwoordige tijd
A
wil
B
wilt
C
willen

Slide 12 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik (bereiden) het eten voor.
A
bereid
B
bereidt

Slide 13 - Quiz

Wat (vinden, tegenwoordige tijd) je van mijn nieuwe schoenen?
A
vind
B
vindt
C
vint

Slide 14 - Quiz

Zij (geloven, tegenwoordige tijd) mij niet.
A
gelooft
B
geloofd
C
geloofdt

Slide 15 - Quiz

timer
15:00
Maak: 
  • blz. 85 Opdracht 15 en 16 b
  • blz. 86 Opdracht 17 en 18 c

Klaar?
  • Oefen online H1.8 spelling
      "Versterk jezelf"


Slide 16 - Slide

Je kunt nu: 
  • De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct schrijven.
  • Leestekens in een zin plaatsen (punt, vraagteken, uitroepteken) 
  • De 10 dicteewoorden correct schrijven. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Hoe vind je dat mevrouw Bouman deze les heeft gegeven?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Slide 20 - Slide