Herhalingsles 2

Herhalingsles 2 
Herhaling §3.3 en §3.4
1 / 33
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhalingsles 2 
Herhaling §3.3 en §3.4

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag? 
- Welkom! 
- Nakijken test jezelf vraag 1 t/m 6 
- Quiz §3.3 en §3.4 
- Moeilijke woorden strepen 
- Aandachtspunten voor de toets
- Afsluiting

Slide 2 - Slide

Nakijken Test Jezelf
Vraag 1 

Slide 3 - Slide

Vraag 2 
  • 2) A, B

Slide 4 - Slide

Vraag 3 

Slide 5 - Slide

Vraag 4

Slide 6 - Slide

Vraag 5 en 6 
  • 5) A & D

  • 6) 1. Gevolg 
  •      2. Gevolg

Slide 7 - Slide

Quiz Herhaling §4.2 en §4.3
Machtige heren, halfvrije boeren

Slide 8 - Slide

Wat is een horige
A
iemand die niet goed kan horen
B
een koe
C
een heer
D
een boer

Slide 9 - Quiz

In het hofstelsel:
A
geeft de heer bescherming aan de horige
B
moesten horigen herendiensten verrichten
C
geeft de horige een deel van de opbrengst van het land aan de heer
D
helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd

Slide 10 - Quiz

Wat zijn herendiensten?
A
Zo af en toe eens op bezoek gaan bij de heer
B
Klusjes doen voor de heer of het klooster
C
Je goed gedragen (als een heer)
D
Dienstverlening van de heer aan de boeren

Slide 11 - Quiz

Noem een voorbeeld van een herendienst

Slide 12 - Open question

Wat is een domein?

Slide 13 - Open question

Op het hofstelsel leefden horigen.

Wat was een voordeel voor de horige om in het hofstelsel te leven?

Slide 14 - Open question

Wat is een standensamenleving?
A
Een samenleving vol gelijkheid
B
Een samenleving die verdeeld was in drie standen
C
Een samenleving die draaide om het geloof
D
Een samenleving die was verdeeld in twee standen

Slide 15 - Quiz

Privileges zijn ?
A
plichten van een stand
B
rechten van boeren
C
rechten van geestelijken en edelen
D
privé lessen voor een stand

Slide 16 - Quiz

Welke van de drie standen begeerde de zogenaamde 'heerlijke rechten'?
A
De boeren
B
De adel
C
De geestelijken

Slide 17 - Quiz

Welke stand was de laagste stand?
A
De boeren
B
De geestelijken
C
De adel

Slide 18 - Quiz

Is het voor een horige nodig om van het domein af te gaan?

Slide 19 - Open question

§3.4 De opkomst van de islam

Slide 20 - Slide

Mohammed is de belangrijkste profeet van de islam, wat is een profeet?
A
Arabisch voor god
B
Boodschapper
C
Missionaris
D
Monnik

Slide 21 - Quiz

De Koran is een...
A
heilig verhaal
B
heilig persoon
C
heilig boek
D
heilige god

Slide 22 - Quiz

Begin van de islamitische jaartelling
A
620
B
630
C
622
D
640

Slide 23 - Quiz

Waarmee begint de Islamitische jaartelling?

Slide 24 - Open question


Opvolgers van Mohammed heten
A
Kaliefen
B
Moslims

Slide 25 - Quiz

Wat is het kalifaat?
A
Het Romeinse Rijk
B
Het Islamitische rijk

Slide 26 - Quiz

Wat voor soort samenleving was er in de Arabische wereld?
A
landbouwstedelijke samenleving
B
landbouwsamenleving

Slide 27 - Quiz

Hoe verspreidde de Islam over de Arabische wereld?
A
Door monniken te sturen
B
Door Islam verplicht te maken
C
Door veroveringen

Slide 28 - Quiz

Noem 1 kenmerk van de arabische cultuur.

Slide 29 - Open question

Een moskee is vaak mooi versierd. Waarom is dat?
A
Dat vinden Moslims mooi
B
Daardoor worden Moslims niet afgeleid
C
Het afbeelden van mensen en dieren is verboden, daarom is het mooi versierd

Slide 30 - Quiz

Wat moet ik leren? 
  • Begrippen 
  • Jaartallen 
  • Personen 
  • Leerdoelen

Slide 31 - Slide

Tijdens de toets (1)
  • Lees de vragen goed!

  • Eerst nadenken, dan pas schrijven: wat wordt er eigenlijk gevraagd?

  • Schrijf zo compleet mogelijk op:
Als er twee verschillende handelingen worden gevraagd, schrijf dan ook twee dingen op. VB: Geef het jaartal ÉN leg uit..

Slide 32 - Slide

Tijdens de toets (2)
  • Lees goed! Als er 2 dingen gevraagd worden, kruis er dan ook twee aan. 



  •  Tijd over? Lees na het maken van alle vragen, de toets nog eens goed door.


Neem je oortjes mee!

Slide 33 - Slide