What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Grammatica: zinnen ontleden
Welkom!
Mooi dat je er bent!
Pak je leesboek en
boek/schrift
vast voor
Ruim je telefoon op
Wacht nog even tot ik de les begin
1 / 35
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
This lesson contains
35 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
4 videos
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom!
Mooi dat je er bent!
Pak je leesboek en
boek/schrift
vast voor
Ruim je telefoon op
Wacht nog even tot ik de les begin
Slide 1 - Slide
Lesplanning 1C
- Voorlezen
- Huiswerk inleveren
- Uitleg
lijdend voorwerp
Je maakt opdracht 3, 4 en 5
Les 75 online oefenen: lijdend voorwerp
- Zelfstandig werken
- Afronden
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Zinsdelen
Een zinsdeel kan een woord, maar ook een groepje woorden zijn .
Ieder 'stukje' van de zin dat je voor de PV kunt plaatsen is een apart zinsdeel.
Slide 3 - Slide
Wat is de handeling?
Wie voert de handeling uit?
Wat/wie is nodig bij de handeling?
Maak een zo kort mogelijke zin bij het plaatje.
Slide 4 - Slide
Persoonsvorm
Hoe vind je de persoonsvorm?
- andere tijd zetten
- meervoud
werkwoord dat verandert is de persoonsvorm
vb: Mijn moeder
is
naar huis gegaan - mijn moeder
was
naar huis gegaan
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Onderwerp
Slide 7 - Slide
Onderwerp
Hoe vind je het onderwerp in de zin?
- Wie/wat + persoonsvorm + alle werkwoorden
Mijn moeder is naar huis gegaan.
Wie is gegaan? =
mijn moeder
MIjn moeder = onderwerp
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Leg uit hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden.
Slide 10 - Open question
Geef de persoonsvorm en het onderwerp van de volgende zinnen.
Slide 11 - Slide
Waarom wandelt Elise de avondvierdaagse?
Slide 12 - Open question
Sam is vandaag tot 14:05 naar school geweest.
Slide 13 - Open question
In zijn jas heeft Job een scheur.
Slide 14 - Open question
Soms rijdt mijn broertje door een rood verkeerslicht.
Slide 15 - Open question
Werkwoordelijk gezegde
Slide 16 - Slide
Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden uit de zin
Dus: persoonsvorm + andere werkwoorden uit de zin
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
https:
Slide 19 - Link
Slide 20 - Video
Lijdend voorwerp
Slide 21 - Slide
Even opfrissen
- Persoonsvorm (PV):
tijdproef
- Werkwoordelijk gezegd (WWG):
PV + alle werkwoorden in de zin
- Onderwerp (OND):
vraag WIE of WAT + wwg
Slide 22 - Slide
Wat is de handeling?
Wie voert de handeling uit?
Wat/wie is nodig bij de handeling?
Maak een zo kort mogelijke zin bij het plaatje.
Slide 23 - Slide
Lijdend voorwerp
Je moet twee dingen weten:
Wie/wat doet er iets? (onderwerp)
Wat doet diegene?
(pv + werkwoordelijk gezegde)
Wie/wat + onderwerp + gezegde?
Slide 24 - Slide
even oefenen...
De jongens gooiden sneeuwballen op het schoolplein.
Maaike is door twee klasgenoten gepest via whats-app.
Razend gooide de leraar een krijtje door het lokaal.
Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.
Slide 25 - Slide
Wat is het lijdend voorwerp?
'De jongens gooiden sneeuwballen op het schoolplein.'
A
De jongens
B
sneeuwballen
C
het schoolplein
D
Er is geen lijdend voorwerp
Slide 26 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp?
'Razend gooide de leraar een krijtje door het lokaal.'
A
Razend
B
de leraar
C
een krijtje
D
het lokaal
Slide 27 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp?
'Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.'
A
Peter
B
gisteren
C
zijn scooterrijbewijs
D
Er is geen lijdend voorwerp
Slide 28 - Quiz
Meewerkend voorwerp
Slide 29 - Slide
Zinsdelen
Persoonsvorm
Werkwoordelijk gezegde
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Slide 30 - Slide
Meewerkend voorwerp
Aan
wie of voor wie + gezegde + onderwerp en lijdend voorwerp
Slide 31 - Slide
Wat is het meewerkend voorwerp?
'De jongen schrijft een liefdesbrief aan zijn vriendin.'
A
De jongen
B
een liefdesbrief
C
aan zijn vriendin
D
Er is geen meewerkend voorwerp
Slide 32 - Quiz
Wat is het meewerkend voorwerp?
'Mijn oma appt mij het recept.'
A
Mijn oma
B
mij
C
het recept
D
Er is geen meewerkend voorwerp
Slide 33 - Quiz
Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘
prullenbak
’. Alles wat je overhoudt, noem je een bijwoordelijke bepaling.
Slide 34 - Slide
Bijwoordelijke bepaling
Let op
:
Niet in alle zinnen komt een bijwoordelijke bepaling voor, maar een zin kan ook
meerdere bijwoordelijke bepalingen
bevatten!
Een bijwoordelijke bepaling kan uit een of meer woorden bestaan.
Slide 35 - Slide
More lessons like this
Zinsontleden
November 2023
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo, havo
Leerjaar 1,2
Grammatica: zinnen ontleden
March 2022
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Grammatica: zinnen ontleden
October 2023
- Lesson with
40 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Grammatica 22-10
October 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
1 NEDERLANDS 1.3 Zinsontleden, ond, pv, wwgez lv, mv, bwb HSX
October 2023
- Lesson with
48 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo, havo
Leerjaar 1,2
Zinsontleden
14 days ago
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo, havo
Leerjaar 1,2
Zinsontleden
November 2018
- Lesson with
40 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
1 NEDERLANDS
November 2024
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 2