B6.4 Vruchten en zaden

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Thema 7 Voortplanting bij planten en dieren

7.4: vruchten en zaden

Doel van deze les:

Je kunt de veranderingen in het vruchtbeginsel na bevruchting omschrijven

Herhaling

1

2

3

4

5

6

7

8

9

Stamper

Vruchtbeginsel

Bloembodem

Helmknop

Kroonblad

Stempel

Stijl

Kelkblad

Bloemsteel

Welk deel van de bloem beschermt de bloem tegen vorst en uitdrogen.

1. kroonbladeren
2. kelkbladeren
3. bloembodem
4. bloemsteel

Bloemen hebben stempel en meeldraden in de bloem zitten

1. Windbloemen
2. Insectenbloemen

Een peulvrucht

De bloem vóór de bevruchting

1

Na de bevruchting beginnen het vruchtbeginsel en de zaadbeginsels te groeien

2

De kroonbladeren en de meeldraden vallen af, het vruchtbeginsel wordt steeds langer

3

De bloemkelk verschrompeld, ook de stijl wordt kleiner, de zaadbeginsels worden groter

4

Als de boon rijp is, wordt de zaadhuid donkerder. Uiteindelijk breekt de vrucht open en komen de zaden vrij

5

Ontwikkeling van bloem tot vrucht

Ontwikkeling van bloem tot vrucht

Uit de bloemen van een plant ontstaan vruchten.

1. Ja
2. Nee

vruchten kunnen pas ontstaan nadat een plant gebloeid heeft

1. juist
2. onjuist

Uit welk deel van de bloem ontstaan de vruchten en de zaden?

1. Uit de helmknop
2. Uit de kelkbladeren
3. Uit de stamper

Kelkbladeren

Zaadbeginsel

Bloemsteel

Overblijfsel kelkbladeren

Overblijfsel vruchtbeginsel

Overblijfsel zaadbeginsel

Overblijfsel stijl

Aan het werk

1. Lees basisstof 7.4 in je boek 
2. Maak basisstof 7.4 opdr 1 t/m 9