Winter in de stad

• NT2 Inburgering/alfabetisering volwasseneducatie
• Beroepsopleiding

Welkom in de les

Wat je vandaag gaat leren:

                - woorden over de winter
                - begrijpend luisteren

                - zinnen maken 

Het programma

                1.   "Winter in de stad."
               
                2.  Class Notebook  :
                      Pologne    >  samen bespreken
                      Firehiwet  >  instaptoets
                      Carol           >   Examentraining schrijven + KNM
                       A2               >   3.11 Een nieuwsbrief

Waar denk je aan bij: 'winter' ?

winter

luister naar de tekst.

Winter in de stad.

Welke woorden hoorde je?

luister nu nog een keer.

Winter in de stad.

Wat is dit?

1. een spreeuw
2. een meeuw
3. een olifant
4. een giraffe

Wat betekent glad?

1. ik kan makkelijk staan.
2. Ik kan makkelijk zitten.
3. Ik kan makkelijk vallen.
4. Ik kan makkelijk liggen.

Het is glad.

Welke 'ijs' hoort bij de tekst?

1. plaatje links
2. plaatje rechts

luister nu nog een keer.

Winter in de stad.

wat betekent
'de sloot'?

1. plaatje links
2. plaatje rechts

de sloot

Luister en lees mee  > 

Maak nu de vragen:

Het is winter

1. ja
2. nee
3. weet niet

Het regent in de stad.

1. ja
2. nee
3. weet niet

De stoep is glad.

1. ja
2. nee
3. weet niet

Er ligt ijs op de sloot.

1. ja
2. nee
3. weet niet

De mensen schaatsen.

1. ja
2. nee
3. weet niet

Er zitten 4 meeuwen op het ijs.

1. ja
2. nee
3. weet niet

Sleep nu het g

Sleep nu het goede woord in de zin.

rijden

zout

stad

glad

water

ijs

smelten

sneeuw

moeilijk

Luister en typ de zin.

Luister en typ de zin.

Luister en typ de zin.

Je gaat nu een video kijken.
Luister goed, want je krijgt ook vragen over de video!

De video stopt >
geef antwoord op de vraag.

Ben je klaar? Dan gaat de video verder.

00:19

Hoeveel sneeuw ligt in
het noorden van het land?

1. 30 cm
2. een dun laagje
3. heel veel sneeuw
4. weinig sneeuw

00:48

Is gisteren normale sneeuw gevallen?

1. nee, het is heel droge sneeuw.
2. nee, het is heel natte sneeuw.

00:53

wat gooien de mensen naar de politie?

1. voetballen
2. stenen
3. oliebollen
4. sneeuwballen

01:40

Welke problemen geeft de sneeuw?

1. problemen in het verkeer
2. problemen met strooien van zout
3. problemen in huis
4. problemen voor kinderen

01:46

Waarom strooien ze zout op de weg?

1. Dat is mooi.
2. Dat is gezellig.
3. Dat is veilig.
4. Dat is glad.

02:09

Wat betekent 'code rood'?

1. Je kunt beter voorzichtig zijn.
2. Je kunt beter warme kleding aan doen.
3. Je kunt beter niet de weg op gaan.
4. Je kunt beter naar de tv kijken.

Dit was "Winter in de stad."

Vind jij winter fijn?

ja

nee

soms

ander, ... namelijk

Wat heb je vandaag geleerd?

Welk woord was nieuw?