This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Welke woorden begrijp je al? Typ ze goed over!
Slide 1 - Mind map
Theorie (schooltaalwoorden)
= woorden die je op school gebruikt, maar thuis minder.
Het is belangrijk dat je deze woorden
begrijpt, anders begrijp je veel op school
ook niet.
Slide 2 - Slide
aanpassen
aantonen
aanraden
benoemen
beoordelen
bepalen
beschrijven
bevatten
noteren
raadplegen
vergelijken
veranderen zodat het klopt
advies geven, aanbevelen
bewijzen
verschillen en overeenkomsten zoeken
advies of informatie opzoeken
opschrijven
in zich hebben
vertellen hoe iets of iemand is
vaststellen
je mening geven
een naam geven
Slide 3 - Drag question
Theorie (alfabetische volgorde)
Kijk naar de eerste letter (beginletter).
Als deze hetzelfde is, kijk je naar de tweede letter.
Als die ook hetzelfde is, kijk je naar de derde letter.
Enz.
Let op: Bij de y en de ij moet je opletten. De y komt voor de z en de ij is i + j, net zoals je het typt. Woorden die beginnen met ij zoek je dus bij de i.
Slide 4 - Slide
Bij welke letter zoek je het woord 'ijverig' in het woordenboek?
Slide 5 - Open question
Waar staan de woorden op alfabetische volgorde?
A
appel - aap - anker
B
aap - anker - appel
C
anker - appel - aap
D
aap - appel - anker
Slide 6 - Quiz
Waar staan de woorden in alfabetische volgorde?
A
konijn - kanarie - koek
B
kanarie - koek - konijn
C
kanarie - konijn - koek
D
koek - konijn - kanarie
Slide 7 - Quiz
Theorie (woordbetekenis uitzoeken)
Dit doe je als je een moeilijk woord leest: Kijk naar de woorden eromheen. Je kunt vaak het volgende vinden:
een omschrijving
een synoniem (een woord dat hetzelfde betekent)
het tegenovergestelde van het moeilijke woord.
Slide 8 - Slide
Wat is een synoniem?
Slide 9 - Open question
Welke drie dingen kun je vaak vinden om een moeilijk woord heen?