Grammatica zinsdelen: zinsdeelzinnen

Zinsdeelzinnen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Zinsdeelzinnen

Slide 1 - Slide

Wat weet je aan het einde van de les?
  • Je weet wat zinsdeelzinnen zijn.
  • Je kan van de zinsdeelzinnen de functie aangeven. 

Slide 2 - Slide

Voordat je aan de slag gaat...
Kijk eerst het instructiefilmpje! 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Opdracht 1
Geef van het deel dat tussen "aanhalingstekens" staat aan of het  een zinsdeel is of een zinsdeelzin. 

Slide 5 - Slide

"Wat Jan jou wijsmaakt", heeft hij zelf verzonnen.
A
zinsdeel
B
zinsdeelzin

Slide 6 - Quiz

"Het jongste meisje uit dit gezin" krijgt van haar broers veel aandacht.
A
zinsdeel
B
zinsdeelzin

Slide 7 - Quiz

Je moet meteen naar huis komen, "zodra de training voorbij is."
A
zinsdeel
B
zinsdeelzin

Slide 8 - Quiz

De zomers worden steeds warmer "door een toename van zonnestraling."
A
zinsdeel
B
zinsdeelzin

Slide 9 - Quiz

Opdracht 2
Geef van de delen tussen "aanhalingstekens" aan om wat voor zinsdeel of zinsdeelzin het gaat. 
(Het zijn dezelfde zinnen als net) 

Slide 10 - Slide

"Wat Jan jou wijsmaakt", heeft hij zelf verzonnen.
A
ow
B
lv
C
lv-zin
D
ow-zin

Slide 11 - Quiz

"Het jongste meisje uit dit gezin" krijgt van haar broers veel aandacht.
A
ow
B
mv
C
bwb-zin
D
ow-zin

Slide 12 - Quiz

Je moet meteen naar huis komen, "zodra de training voorbij is."
A
bwb-zin
B
lv
C
mv
D
mv-zin

Slide 13 - Quiz

De zomers worden steeds warmer "door een toename van zonnestraling."
A
ow-zin
B
bwb-zin
C
lv
D
bwb

Slide 14 - Quiz

Je bent klaar! 
Goed gewerkt!! 
Dit gaan we verder oefenen na de vakantie. Dus geen zorgen als het nu nog niet zo goed lukte! 

Slide 15 - Slide