Herhaling bloed

Deze les:




Herhaling bloed en bloedsomloop

Leren voor de toets
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Deze les:




Herhaling bloed en bloedsomloop

Leren voor de toets

Slide 1 - Slide

In welk bloedvat stroomt het bloed het snelst?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 2 - Quiz

Welk bloedvat heeft de dunste wand
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 3 - Quiz


Bij één omloop, stroomt het bloed.....
A
1 x door het hart
B
2 x door het hart
C
3 x door het hart
D
niet door het hart

Slide 4 - Quiz

Slagader
Ader
Naar het hart toe
Van het hart af
Dikke gespierde wand
Dunne slappe wand
Kleppen over de gehele lengte
Kleppen alleen bij het hart
Bloed stroomt snel
Bloed stroomt langzaam

Slide 5 - Drag question

Een bloedvat heeft overal kleppen.
Welk soort bloedvat is dit?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 6 - Quiz

Een bepaald bloedvat heeft een wand die maar een cellaag dik is.
Dit bloedvat is een ...
4
A
ader
B
slagader
C
haarvat
D
kan alle drie

Slide 7 - Quiz

Hartfalen wordt behandeld met medicijnen. De hoeveelheid medicijnen hangt af van de bloeddruk van de patiënt. Om voortdurend de bloeddruk te meten kan een apparaatje aangebracht worden in het bloedvat dat bloed vanuit het hart naar de longen vervoert.

Hoe heet het bloedvat dat bloed vanuit het hart naar de longen vervoert? En behoort dit bloedvat tot de kleine of tot de grote bloedsomloop?
A
Dit bloedvat heet longslagader en behoort tot de kleine bloedsomloop.
B
Dit bloedvat heet longslagader en behoort tot de grote bloedsomloop.
C
Dit bloedvat heet longader en behoort tot de kleine bloedsomloop.
D
Dit bloedvat heet longader en behoort tot de grote bloedsomloop.

Slide 8 - Quiz

In de afbeelding is een dwarsdoorsnede van de borstkas van de mens schematisch getekend. P geeft een harthelft aan. P is door een bloedvat verbonden met orgaan Q. Dit bloedvat is niet getekend.
Welk bloedvat is dit?
A
Aorta
B
longader
C
longslagader
D
Holle ader

Slide 9 - Quiz

Wat zou er gebeuren als je geen witte bloedcellen hebt?
A
Je kunt niet meer beter worden als je ziek bent
B
Je cellen krijgen geen zuurstof meer, en je gaat dood
C
Je wordt heel snel ziek
D
Je bloed wordt donkerder van kleur

Slide 10 - Quiz

Welk bloedvat is de slagader?
A
1
B
2
C
3

Slide 11 - Quiz

Waar liggen de kransslagaders?
A
In je hoofd
B
In je longen
C
In je hart
D
In je benen

Slide 12 - Quiz

Uit welke delen bestaat bloed?
A
bloedplasma en rode bloedcellen
B
Rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes
C
Bloedcellen en water
D
Bloedplasma, bloedplaatjes en bloedcellen

Slide 13 - Quiz

Van welk type bloedvat is dit een tekening?

A
ader
B
haarvat
C
slagader

Slide 14 - Quiz

Welke bloedcellen bestaan niet uit hele cellen?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes

Slide 15 - Quiz

Onderdeel 2 is een...?
A
rode bloedcel
B
witte bloedcel
C
bloedplaatje
D
bloedplasma

Slide 16 - Quiz

Welk bloedonderdeel vervoert zuurstof?
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplaatjes
C
Witte bloedcellen

Slide 17 - Quiz

Welk type bloedcellen kunnen door wanden heen kruipen?
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplaatjes
C
Witte bloedcellen

Slide 18 - Quiz

Waar zitten de hartkleppen?
A
Tussen de linker - en de rechterhelft van het hart
B
Tussen het hart en de aorta en longslagader
C
Tussen de boezems en kamers in het hart
D
In de aders die naar het hart toelopen

Slide 19 - Quiz

Is het bloed in de longslagader zuurstofrijk of zuurstofarm?
A
Zuurstofrijk
B
Zuurstofarm

Slide 20 - Quiz

Hoeveel kamers heeft het hart?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quiz

Bij een dubbele bloedsomloop gaat het bloed.......
A
2x door de longen
B
2x door het hart
C
2x door alle organen

Slide 22 - Quiz

Welke slagader vervoert zuurstofarm bloed?
A
Aorta
B
Longslagader
C
Holle ader
D
Kransslagader

Slide 23 - Quiz

Welke bloedcellen hebben een celkern?
A
Alleen witte bloedcellen
B
Alleen rode bloedcellen
C
Alleen bloedplaatjes
D
Witte en rode bloedcellen

Slide 24 - Quiz

Het hart pompt zuurstofrijk bloed in de:
A
Longslagader
B
Longader
C
Aorta
D
Holle ader

Slide 25 - Quiz

Dankzij hartkleppen stroomt bloed niet terug in de:
A
Boezems
B
Kamers

Slide 26 - Quiz

Welke uitspraak is juist?
A
A heeft de laagste bloeddruk
B
B heeft de laagste bloeddruk
C
C heeft de laagste bloeddruk
D
B heeft de hoogste bloeddruk

Slide 27 - Quiz


A
Dit gebeurt bij haarvaten
B
Dit gebeurt bij slagaders
C
Dit gebeurt bij aders
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 28 - Quiz

Welke ader vervoert zuurstofrijk bloed?
A
Holle ader
B
Longader
C
Longslagader
D
Poortader

Slide 29 - Quiz