2 Basis toets grammatica 5.7
1 / 15
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Met welke vraag vind je het lijdend voorwerp van een zin?
A
Wat zijn alle werkwoorden?
B
Wie/wat+ WG ?
C
Wie/wat + WG + O?
D
Wat kan voor de PV staan?
Slide 3 - Quiz
Met welke vraag vind je het onderwerp van een zin?
A
Wat zijn alle werkwoorden?
B
Wie/wat+ WG ?
C
Wie/wat + WG + O?
D
Wat kan voor de PV staan?
Slide 4 - Quiz
Welke uitspraak klopt niet?
A
het onderwerp geeft iets aan het mv
B
het onderwerp ontvangt iets van het MV
C
het onderwerp doet iets voor met mv
D
het onderwerp laat iets zien aan het mv
Slide 5 - Quiz
Met welke vraag vind je het meewerkend voorwerp in een zin?
Slide 6 - Open question
Om een zin te kunnen ontleden in zinsdelen gebruik je een vaste volgorde. Noem alle onderdelen in de juiste volgorde.
Slide 7 - Open question
De lerares / gaf / de leerlingen / een compliment.
A
de leerlingen = o
B
de lerares = o
C
een compliment = o
D
gaf = o
Slide 8 - Quiz
De lerares / gaf / de leerlingen / een compliment.
A
de leerlingen = MV
B
de lerares = MV
C
een compliment = MV
D
gaf = MV
Slide 9 - Quiz
De lerares / gaf / de leerlingen / een compliment.
A
de leerlingen = LV
B
de lerares = LV
C
een compliment = LV
D
gaf = LV
Slide 10 - Quiz
De lerares / gaf / de leerlingen / een compliment.
Welke vraag stel je om het mv in deze zin te vinden?
Welke vraag stel je om het mv in deze zin te vinden?
Slide 11 - Open question
Bedenk zelf een zin waarin een meewerkend voorwerp zit.
Slide 12 - Open question
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Mijn brave hond
heeft
zijn gele tennisbal
aan een vervelende buurman
gegeven
Slide 13 - Drag question
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
CSG ULbe van Houten
heeft
aan alle leerlingen
een grote reep chocolade
gegeven
