4BB 9.2 Bloed stroomt

Startopdracht
  1. Vaste plekken
  2. Mobiel in je tas of in de telefoontas
  3. Boek, schrift en pen op tafel
Startopdracht

  • Achterste tafels blijven leeg
  • Mobiel in je kluis
  • Oortjes uit
  • Jas uit
  • Boek, schrift en pen op tafel
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Startopdracht
  1. Vaste plekken
  2. Mobiel in je tas of in de telefoontas
  3. Boek, schrift en pen op tafel
Startopdracht

  • Achterste tafels blijven leeg
  • Mobiel in je kluis
  • Oortjes uit
  • Jas uit
  • Boek, schrift en pen op tafel

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

wat gaan we vandaag doen? 
-9.2 uitleg deel 1
-aan het werk 
-Afsluiten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Bloed 9.2 Bloed stroomt

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen dat je de bloedsomloop met de vorm van een acht kunt vergelijken.
  • Je kunt de drie soorten bloedvaten benoemen en hun kenmerken beschrijven.
  • Je kunt beschrijven langs welke route bloed door je lichaam stroomt. 
  • Je kunt uitleggen dat de bloeddruk niet in alle bloedvaten gelijk is.
  • Je kunt uitleggen hoe stoffen bij je cellen komen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

2.37 min
Het hart pompt het bloed het lichaam rond

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Bloedsomloop
  • Kleine bloedsomloop:
  • hart - longen - hart
  • Taak: zuurstof opnemen

  • Grote bloedsomloop:
  • hart - alle organen -hart
  • Taak: zuurstof aan organen geven
zuurstofrijk
zuurstofarm

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

3 type bloedvaten
1. Zuurstofrijk bloed stroomt vanuit het hart naar de slagaders.

2. Vanuit de slagaders stroomt het bloed naar de haarvaten. Daar wordt zuurstof afgegeven aan cellen van organen en spieren.

3. Vanuit de haarvaten stroomt het bloed naar de aders. Via de aders stroomt het bloed terug naar het hart. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions


Leren paragraaf 9.2
maak opdracht 1 t/m 10






Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht
  1. Vaste plekken
  2. Mobiel in je tas of in de telefoontas
  3. Boek, schrift en pen op tafel
Startopdracht

  • Achterste tafels blijven leeg
  • Mobiel in je kluis
  • Oortjes uit
  • Jas uit
  • Boek, schrift en pen op tafel

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht
  1. Vaste plekken
  2. Mobiel in je tas of in de telefoontas
  3. Boek, schrift en pen op tafel
Startopdracht

  • Vaste plekken
  • Mobiel in je tas of telefoontas
  • Boek, schrift en pen op tafel

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

wat gaan we vandaag doen? 
-9.2 uitleg deel 2
-aan het werk 
-Afsluiten

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen dat je de bloedsomloop met de vorm van een acht kunt vergelijken.
  • Je kunt de drie soorten bloedvaten benoemen en hun kenmerken beschrijven.
  • Je kunt beschrijven langs welke route bloed door je lichaam stroomt. 
  • Je kunt uitleggen dat de bloeddruk niet in alle bloedvaten gelijk is.
  • Je kunt uitleggen hoe stoffen bij je cellen komen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Bloeddruk
Bloeddruk: bloed drukt tegen de wanden je bloedvaten. En verschilt per type bloedvat.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Bloedvatenstelsel
Al je bloedvaten samen vormen je bloedsomloop of bloedvatenstelsel (In de afbeelding zijn de haarvaten niet te zien). 

Meestal hebben de slagaders en de aders de naam van het orgaan waarnaar ze toegaan of waar ze vandaan komen.


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hoe komen stoffen bij je cellen?

Stoffen uit het bloed kunnen vanuit het weefselvloeistof bij de cellen komen.

(Bloedplasma wordt weefselvloeistof)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

opdr 21 



en 22

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen dat je de bloedsomloop met de vorm van een acht kunt vergelijken.
  • Je kunt de drie soorten bloedvaten benoemen en hun kenmerken beschrijven.
  • Je kunt beschrijven langs welke route bloed door je lichaam stroomt. 
  • Je kunt uitleggen dat de bloeddruk niet in alle bloedvaten gelijk is.
  • Je kunt uitleggen hoe stoffen bij je cellen komen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions



maak opdracht 1 t/m 23
paragraaf 9.2







Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Teken de bloedsomloop
  1. Teken het hart en de bloedsomloop
  2. Geef met pijlen de richting van het bloed aan
  3. Benoem slagaders, aders en haarvaten
  4. Benoem of het bloed zuurstofrijk of zuurstof arm

  5. Een cel in je nieren heeft zuurstof nodig. De rode bloedcel begint bij het sterretje in je hart. Door welke bloedvaten komt de rode bloedcel?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions