Taalspelletjes

Je ziet zometeen een aantal woorden. 

Je krijgt 1 minuut de tijd om naar die woorden te kijken

Wanneer het scherm verdwijnt, probeer je alle woorden op te schrijven die je onthouden hebt!

Succes!! 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 3,5

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 24 min

Items in this lesson

Je ziet zometeen een aantal woorden. 

Je krijgt 1 minuut de tijd om naar die woorden te kijken

Wanneer het scherm verdwijnt, probeer je alle woorden op te schrijven die je onthouden hebt!

Succes!! 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Het aanrecht
De afwasmachine
De afzuigkap
Het fornuis
De gootsteen
De magnetron
De oven
De plank
De vriezer
Geheugenspel
timer
1:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke woorden heb je onthouden?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Het aanrecht
De afwasmachine
De afzuigkap
Het fornuis
De gootsteen
De magnetron
De oven
De plank
De vriezer
Geheugenspel 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Dankzij dit apparaat hoef ik niet meer zelf met mijn handen in het water. Het bestek, de kopjes en de borden worden helemaal vanzelf schoon!
Welk woord bedoel ik?
Antwoord
De afwasmachine

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Kies nu zelf een woord

Omschrijf het woord en de ander raadt welk woord het is.
Welk woord bedoel ik?
timer
8:00

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

1. baat
2. bat
3. beet
4. bet
5. biet
6. bit
7. boot
8. bot
9. buut
0. but
Lees je telefoonnummer op!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Tijdens de vergadering is mijn collega Ronald altijd aan het woord. 
Ronald is heel …............................................
Welk woord bedoel ik?
Antwoord
Dominant

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Schrijfoefening verleden tijd
  
  • Schrijf over een vaardigheid die je hebt geleerd (hobby, werk, of iets anders). Vertel precies wat je hebt geleerd en hoe je dat hebt gedaan.
 

Voorbeeld
Ik heb op mijn zesde leren schrijven. In de klas leerde ik eerst de letters van het alfabet. Ik moest ook korte woordjes leren. Daarna schreef ik steeds langere woorden. Uiteindelijk kon ik in groep 4 hele zinnen schrijven!
Signaalwoorden!
  • Eerst
  • Toen
  • Daarna
  • Vervolgens
  • Uiteindelijk / tenslotte
timer
10:00

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Mijn partner rookt wel tien sigaretten per dag. Ik vind dat zo'n slechte …............................................!
Welk woord bedoel ik?
Antwoord
gewoonte
Opdracht
Maak samen 5 zinnen. Schrijf erbij in welke taak het woord te vinden is.

Slide 10 - Slide

Maak samen 5 zinnen. Schrijf erbij in welke taak het woord te vinden is.