Taalverzorging - Hoofdletters en Leestekens - hst 8, 9
Planning periode 2
F*: zelfstudie: zie lijst op Teams
Slide 4 - Slide
Hst 2: plot, tijd en ruimte
Vandaag:
Tijd:
chronologie
versnellen
vertragen
tijdsprong
Maak aantekeningen!
Vandaag:
perspectieven
Vorige les:
fictie
non-fictie
plot
einde
tijd
ruimte:
1. versterkend
2. contrasterend
weer
Slide 5 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Tijd:
chronologie
tijdsversnelling
tijdsvertraging
tijdsprong
Slide 6 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Chronologische volgorde:
precies zoals heeft plaatsgevonden
Voorbeeld: Ik stond op, ik poetste m'n tanden en ik ging naar school.
Niet-chronologische volgorde:
in een andere volgorde dan hoe iets gebeurt:
Voorbeeld: Toen ik op school aankwam had ik Frans. Natuurlijk had ik mijn tanden 's ochtends gepoetst net nadat ik opgestaan was.
Slide 7 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Tijdsprong:
De schrijver slaat periodes in de tijd over.
Soms wordt dit aangegeven in de titel van het hoofdstuk.
Tijdsversnelling >>
Tijdsvertraging >>
Slide 8 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Lees het voorbeeld:
'Dan zet hij zich af en hangt hij in de lucht, waar hij zich gladjes en keurig in de plooi voelt, iemand die vanuit Kansas City met een aktetas vol bankcheques komt aanvliegen. Zijn hoofd heeft hij ingetrokken, zijn linkerbeen zwiert nu over de stangen. En gedurende één langgerekt en terughoudend en onderbroken ogenblik ziet hij precies waar hij zal neerkomen en welke kant hij op zal rennen, en ook al weet hij dat ze zodra hij een voet op de grond zet achter hem aan zullen jagen, ook al zal hij de eerstvolgende paar uur in gevaar verkeren – steeds links en rechts om zich heen kijken – toch is de angst in zijn binnenste afgenomen.’
tijdsvertraging > de tijd wordt uitgesmeerd, gaat langzamer
Slide 9 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Lees het voorbeeld:
De jongen werd geboren, hij kon lopen en nu is hij klaar om naar de middelbare school te gaan.
Gaat de tijd sneller of langzamer?
Sneller > tijdversnelling: de tijd gaat sneller.
Slide 10 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Vertelperspectief
Welke begrippen horen hier bij?
Ik-perspectief
Personaal perspectief
Alwetend perspectief
Meervoudig perspectief
Slide 11 - Slide
Ik-perspectief
Je ziet alles door de ogen van de verteller;
Geschreven in de ik-vorm;
Leert de ik-persoon heel goed kennen;
Komt niet te weten wat andere personages voelen of denken.
Slide 12 - Slide
Personaal perspectief
Je ziet alles door de ogen van één persoon;
Geschreven in de hij- of zij-vorm; hij zag, hij vertelde
Leert de hoofdpersoon goed kennen.
Slide 13 - Slide
Alwetend perspectief
De verteller is iemand die alles weet van alle personages;
Geschreven in de hij- en zij-vorm;
Komt te weten wat alle personages zien, horen, voelen en denken;
Verteller weet wat er is gebeurd en wat nog gaat gebeuren: Hadden ze dit nou maar niet gedaan.
Slide 14 - Slide
Meervoudig perspectief
Door de ogen van verschillende personages.
Je leert meerdere personages kennen.
Kan gebruik worden gemaakt van:
Minstens 1 ik-perspectief
Minstens 1 personaal perspectief.
Of meerdere ik-perspectieven en/of meerdere personale perspectieven.
Slide 15 - Slide
Een ijskoude rilling was langs mijn ruggengraat omhoog gekropen. Op de gastenlijst komen voor het Feest is moeilijker dan geblinddoekt je rijexamen halen. Het verhaal gaat dat ze je van tevoren screenen, al heeft niemand een idee wie die ‘ze’ zijn en hoe dat screenen in zijn werk gaat. Hadden ze me de afgelopen weken in de gaten gehouden? Was ik al die tijd zonder dat ik het doorhad bekeken en afgeluisterd?
(Uit: Zes seconden – Daniëlle Bakhuis)
Welk perspectief lees je hier? Hoe weet je dit?
timer
2:00
Ik-perspectief: mijn ruggengraat, ik, me
Slide 16 - Slide
Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de tweeëntwintigste december 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte.
(Uit: De avonden – Gerard Reve)
Welk perspectief lees je hier? Hoe weet je dit?
timer
2:00
Alwetend perspectief
Slide 17 - Slide
Gieles probeerde zich een schuddende aarde voor te stellen. Een schuddend dak was hem niet vreemd. Als ‘s nachts zware vrachtkisten opstegen, bonkte het dak als een oude centrifuge. Gieles zapte weg van de aardbeving naar Animal Planet. Een vlooiende bonobo en haar jong zaten onder een boom. Zijn vriend Toon vertoonde overeenkomsten met apen.
(Uit: Glijvlucht – Anne-Gine Goemans)
Welk perspectief lees je hier? Hoe weet je dit?
timer
2:00
Personaal perspectief: Gieles, hem, zijn vriend
Slide 18 - Slide
De rij bij het gemeentehuis was gelukkig kort. De mevrouw achter de balie had me gefeliciteerd zonder me aan te kijken. En toen stond ik al weer buiten, met dat felbegeerde roze pasje in handen. Ik stond op het punt om hard te gaan gillen. Maar dat deed je niet. In Oosterbeek.
(Uit:
Auto-biografie: een kofferbak vol levensverhalen – Eric Corton)
Welk perspectief lees je hier? Hoe weet je dit?
timer
2:00
Ik-perspectief: me, ik
Slide 19 - Slide
Hoofdstuk 1: Ik had deze vakantie moeten afzeggen. Sinds ik ben opgestaan, heb ik al het gevoel dat ik moet huilen.
Hoofdstuk 2: Denkt Lilly nou echt dat ik haar niet zie janken? Wat een kind is het toch. Geïrriteerd wend ik me van haar af.
Hoofdstuk 3: ‘Anouk.’ Iemand fluistert mijn naam. Waar ben ik? Het is nacht. En donker. Maar aan de grillige zwarte schaduwen om me heen kan ik zien dat ik in een bos ben.
(Uit: Shock – Mel Wallis de Vries)
Welk perspectief lees je hier? Hoe weet je dit?
timer
2:00
Meervoudig perspectief: ik-perspectief, maar vanuit verschillende personen.
Slide 20 - Slide
Vertelperspectieven:
Ik-perspectief: alleen gevoelens en gedachtes van de ik-persoon
Personaal perspectief: hij-/zij-verteller: meer afstand tot de hoofdpersonen, maar je kunt goed meeleven met meerdere personen.
Alwetende verteller: iemand lijkt het verhaal te vertellen. Iemand die van bovenaf meekijkt en verslag doet van de gebeurtenissen.
Meervoudig perspectief: meerdere perspectieven in één verhaal.