BLOK 4 Grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

u

herhaling

Het werkwoordelijk gezegde!

learningapps.org

Ruben leert ........

De hond ligt ..................

zinsdelen

Je bouwt een zin met stukjes informatie.

(wie , wat wordt er gedaan, waar, wanneer, hoe, waarom etc.)

het onderwerp

De werkwoorden in een zin vertellen wat er gedaan wordt of wat er gebeurt.

Het onderwerp in een zin vertelt wie of wat dat doet.

learningapps.org

(huis)werk

Noteer in je agenda:

maken opdr. 7-8-9-11-12 (blz. 169/172)

Je hebt de keuze om de opdrachten in je schrift of digitaal te maken.

getalproef

Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar. Ze zijn allebei of enkelvoud of allebei meervoud.

De kat eet.

De katten eten.

Hoe vind je het onderwerp?

1. Je zoekt eerst het werkwoordelijk gezegde.

2. Dan stel je de vraag wie / wat + werkwoordelijk gezegde.

De leerlingen letten goed op.

Wie letten op? ....... de leerlingen.

Elsa en Robert eten vanavond pasta.
Wie eten?

De fietsenmaker repareert morgen mijn fiets.
Wie repareert?

De erg slimme leerling had de moeilijke opdrachten in een half uur gemaakt.
Wie had gemaakt?

learningapps.org

learningapps.org

(huis)werk

Noteer in je agenda:

maken opdr. 14 en 15 (blz. 174)

Bij opdracht 15 moet je héél goed lezen wat je precies moet doen!