Lesson 9 29112022 One/ ones

1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

The groundrules
- We nemen onze spullen mee naar de les: Boek, werkboek, schrift, studieplanner, Device = opgeladen
- Tijdens uitleg zijn wij stil. Rood stoplicht
- Tijdens het maken van opdrachten mogen we stil fluisteren met de buurman/vrouw
- We hebben respect voor elkaar: we blijven van elkaar af en lachen niemand uit. Als iemand praat luisteren wij. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welcome!

Today's lesson: 
Speeches - One/Ones

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Silent reading

Book or ReadTheory 
Classcode " 57RH9SQ6"

 Reading file part 1 ; 18 november ( 11 days ago!) 
timer
10:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Homework check
3 people handed in reading file part 1
8 people handed in the word list

many people have 3 strikes for homework
to hurt- to mean + vocab 3.4

Testweek: after the christmas holiday : 
S: Grammar unit 1 en 3 + vocab unit 3

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Homework check


many people have 3 strikes for homework
to hurt- to mean + vocab 3.4

open your coursebook on page 120 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

 Speeches 29-11-2022! 
Fiene
Zeed
Elyesa
Sem
Max


All other students hand in part1 and 2 in the GoogleClassroom

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

RECAP: Grammar 1.1
verwijswoorden
enkelvoud/meervoud
One / Ones

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

One/ones vervangt een...
A
werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quiz

Zelfstandige naamwoorden kunnen concrete zaken aanduiden, zoals mensen (man, Ineke), dieren (paard) en dingen (huis, hout). Maar het kunnen ook plaatsen zijn (Den Haag, Frankrijk) en abstracte zaken als gevoelens (liefde), tijdsruimten (dag), eigenschappen (grootte), gebeurtenissen (botsing) en denkbeeldige personen of zaken (elf, Luilekkerland).
When do you use 'ONE' and when do you use 'ONES'?
A
Ones gebruik je bij meervoud, one bij enkelvoud
B
One gebruik je alleen bij meervoud
C
Ones gebruik je bij enkelvoud
D
One gebruik je bij meervoud en ones bij enkelvoud

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

One or ones?

You've got expensive books and cheap ... .
A
one
B
ones

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

One / Ones
One of ones gebruik je: 

- Om een zelfstandig naamwoord te vervangen. 
   --> Wat zijn zelfstandige naamwoorden? 

- Om antwoord te geven op een vraag.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

One / Ones: bij een zelfstandig naamwoord
Hieronder zie je voorbeelden hoe je one of ones gebruikt wanneer je een zelfstandig naamwoord vervangt. 

- This new bag is black, my old one was green.
- I like your bike, did you buy a new one?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

One / Ones: om antwoord te geven op een vraag
Hieronder zie je voorbeelden hoe je one of ones gebruikt wanneer je antwoord geeft op een vraag: 

- Which skirt are you going to buy? The white one.
- Which shoes are yours? The blue ones.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wanneer one en wanneer ones

One

Ones
Bij enkelvoud gebruik je:
Bij meervoud gebruik je:

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Work on your own: 
Unit 1: Lesson 1: 
 7 & 8 
(p 11 Workbook) 

Finished? 
Selftest C p 34 workbook
*practise more* grammar 2

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Next week
Bring a notebook and your device, Books if you want🖐️


- Speech part 1 +2 
Learn vocab 3.1 & 3.2 + irregular verbs to  meet – to shut
next speeches on Tuesday and Wednesday

Slide 18 - Slide

This item has no instructions