This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Je zakt weg in de modder als je ..... op de ondergrond te groot wordt. welk woord moet op de puntjes?
Slide 1 - Open question
Welke zin is niet waar over een vaste katrol?
A
Een vaste katrol zit meestal vast aan een muur of plafond.
B
Een vaste katrol verkleint de kracht om iets op te tillen.
C
Een takel kan meerdere vaste katrollen hebben.
Slide 2 - Quiz
James weegt 50 kg en fietst met zijn fiets van 18 kg over het ijs zonder erdoorheen te zakken. De oppervlakte van de banden die het ijs raken is samen 2,3 dm2. Bereken met een formule hoeveel druk komt er op het ijs te staan.
Slide 3 - Open question
Jack Frost loopt met zijn rugzak over een bevroren bergmeer, tijdens het beklimmen van de Mount Everest. Plotseling begint het ijs te kraken. Noteer 2 verschillende dingen die Jack kan doen om niet door het ijs te zakken. Gebruik in je antwoord natuurkundige grootheden.
Slide 4 - Open question
Bereken met een formule L1 uit de bijgevoegde hefboom
Slide 5 - Open question
Bereken met een formule de minimale kracht die nodig is bij A om de kruiwagen op te tillen.
Slide 6 - Open question
Hoeveel touw moet er in deze takel binnengehaald worden als de kist 1m opgetild wordt?
A
25cm
B
33cm
C
3m
D
4m
Slide 7 - Quiz
Uit hoeveel losse katrollen bestaat deze takel
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 8 - Quiz
Laat met een berekening zien hoe groot de kracht moet zijn om een blok van 4kg op te tillen met deze takel.
Slide 9 - Open question
De arm van een hefboom meet je vanaf het ....... tot en met de werklijn van de ...... Welke 2 woorden komen op de stippellijnen te staan?