Taal Actief 5, toets thema 4

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Taal actief 5, toets thema 4

Wat gaan we herhalen?

- Het bijvoeglijk naamwoord in de zin

- Werkwoorden met vaste voorzetsels

- Hoofdletters

- Verkleinwoorden

- Menselijke eigenschappen

Welke woorden in de zin horen bij een menselijke eigenschap?

De plant heeft dorst.

1. plant
2. heeft dorst

Meiyuan leest in de bibliotheek een leuk, spannend boek.

1. bibliotheek
2. Meiyuan
3. leuk
4. leuk, spannend

Juf Fleur geeft vandaag een lange, interessante geschiedenisles over de Tweede Wereldoorlog.

1. lange
2. interessante
3. lange, interessante
4. geschiedenisles

Toen de verwarming het niet deed, zaten wij in ons kleine, koude lokaal.

1. kleine, koude
2. verwarming
3. koude
4. lokaal

De jongen is verlegen en boos.
Schrijf de hele zin op:
De ________ en __________ jongen

De tekening is vrolijk en mooi.
Schrijf de hele zin op:
De ________ en _________ tekening.

Wat is het hele werkwoord en voorzetsel in deze zin?

Meneer Smeenk stopt 1 januari met roken

1. stopt
2. stoppen met
3. stopt met

Wat is het hele werkwoord en voorzetsel in deze zin?

Ik denk vaak aan jou.

1. denk
2. denken aan
3. denk aan

Wat is het hele werkwoord en voorzetsel in deze zin?

We lachen vaak om haar grapjes.

1. lachen om
2. lach
3. lachen

Wat is het hele werkwoord en voorzetsel in deze zin?

Ik droom van een grotere kamer.

1. dromen van
2. droom van
3. droom

Schrijf de zin op met de juiste hoofdletters:
In de week voor sinterklaas wil ik mijn sinterklaasgedicht maken.

Schrijf de zin op met de juiste hoofdletters:
Ik heb een leuk moederdagcadeau in gedachten voor moederdag.

Schrijf de zin over met de juiste hoofdletters:
Onze school viert kerstavond op de donderdag voor kerstmis.

Welk woord heeft geen basisvorm:
een buikje hebben
op het nippertje
een apenstaartje typen

1. buikje
2. nippertje
3. apenstaartje

Welk woord heeft een andere betekenis dan de basisvorm?

een buikje hebben
op het nippertje
een apenstaartje typen

1. buikje
2. nippertje
3. apenstaartje

Het wordt gebruikt om iets minder erg te laten lijken.

een buikje hebben
op het nippertje
een apenstaartje typen

1. buikje
2. nippertje
3. apenstaartje

Welk woord heeft geen basisvorm?
een ijsje eten
een pijntje voelen
een toetje maken

1. ijsje
2. pijntje
3. toetje

Welk woord heeft een andere betekenis dan de basisvorm?

een ijsje eten
een pijntje voelen
een toetje maken

1. ijsje
2. pijntje
3. toetje

Welk woord wordt gebruikt om iets minder erg te laten lijken?

een ijsje eten
een pijntje voelen
een toetje maken

1. ijsje
2. pijntje
3. toetje

Welke woorden in de zin horen bij een menselijke eigenschap?

De sluwe vos zit langs de kant van de weg.

1. sluwe
2. vos
3. weg
4. kant

Welke woorden in de zin horen bij een menselijke eigenschap?

De chocoladereep smeekt mij om hem te kopen.

1. chocoladereep
2. smeekt
3. hem
4. kopen

Welke woorden in de zin horen bij een menselijke eigenschap?

De domme ezel at veel te veel gras.

1. domme
2. ezel
3. veel te veel
4. gras