Sportfysiologie EMC

Sportfysiologie


EMC klas 2
Les 1
1 / 46
next
Slide 1: Slide
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Sportfysiologie


EMC klas 2
Les 1

Slide 1 - Slide

Het bewegingsapparaat

Slide 2 - Slide

Wat zorgt er voor dat jouw
lichaam kan bewegen?

Slide 3 - Mind map


Botten

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

De vorm van de gewrichtskop en de gewrichtskom bepalen welke beweging gemaakt kan worden. 
Knie gewricht
Dit is een scharnier gewricht. Net als een deur kan de knie slechts 1 kant op.
Heupgewricht
Dit is een kogelgewricht. Een kogel is rond en kan dus zo goed als alle kanten op bewegen. 

Slide 8 - Slide

Waarom is het skelet belangrijk?
A
Het skelet stuurt de spieren aan
B
Het zorgt voor stevigheid
C
Het beschermd belangrijke organen

Slide 9 - Quiz

Een gewricht wordt gevormd door twee botten. De volgende onderdelen zitten in een gewricht:
A
Kraakbeen
B
gewrichtssmeer
C
gewrichtskapsel
D
pezen

Slide 10 - Quiz

Sleutelbeen
Schedel
Heupbeen
Kniegewricht
Opperarm
Falangen
Borstbeen

Slide 11 - Drag question

Wat helpt gewricht om soepel en glad te zijn?

Slide 12 - Open question

Plaats het lichaamsdeel achter het gewricht
Heup
Duim
Knie
Spaakbeen
Pols
Nek

Slide 13 - Drag question

Spieren

Slide 14 - Slide

Een spier bestaat uit spiervezels die kunnen samentrekken. Spierweefsel zorgt dus voor de beweging.
Een pees zorgt er voor dat de spier aan het bot vast zit. 

Slide 15 - Slide

Een beweging ontstaat omdat de pees zich samentrekt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Spier pees
Spier
Spiervezel
Spiervezelbundel

Slide 17 - Drag question

Spieren werken altijd samen
arm buigspier (m. Biceps)
Arm strek spier (m. Triceps)

Slide 18 - Slide

Wat waren ook alweer agonisten en antagonisten?

Slide 19 - Open question

Sleep de juiste naam naar de juiste plek in het lichaam
Borstspier

Armbuigspier (biceps)

Rugspier
voorste dijbeenspier
Armstrekspier (triceps)

Kuitspier


Buikspier
Achterste dijbeenspier (hamstring)
Scheenbeenspier

Slide 20 - Drag question

De spier trekt zich samen door een signaal van de zenuwcellen die in de spier zitten
A
Juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Video

Je centraal zenuwstelsel bestaat uit je hersenen en je ruggenmerg
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Het zenuwstelsel verwerkt signalen die via de zintuigen binnen komen.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

De zenuwen geven impulsen aan de spieren. Hierdoor komen de spieren in beweging.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Video

Voor deze opdracht krijg je 10 minuten

Slide 27 - Slide

Welke 3 dingen zijn je opgevallen?

Slide 28 - Open question

Doe dit dus ook bij de kuitspier van jouw slachtoffer ;-)

* Opdracht*
Teken met oogpotlood de buitenste lijnen van de kuitspier

Slide 29 - Slide

Maak een foto van de getekende kuit van jouw slachtoffer en plaats deze hier.

Slide 30 - Open question

Energiesystemen

Slide 31 - Slide

Wat levert energie voor jouw lichaam?
A
Bloed
B
Zuurstof
C
Voedsel
D
Vitamine

Slide 32 - Quiz

Bij inspanning gaat je hart harder pompen. Waarom doet het hart dit?
A
omdat je moe wordt
B
omdat je lichaam dit vanzelf doet
C
Omdat je spieren om meer zuurstof vragen

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Video

Slide 35 - Slide

ATP cyclus

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Slide

Welk type sporter ben jij en welk energiesysteem past daarbij?

Slide 42 - Open question

Zijn bij jullie ook alle puzzelstukjes op hun plek gevallen?

Slide 43 - Slide

Wat weet jij over Sportfysiologie?

Slide 44 - Mind map

Eindopdracht
Deel 1
Eurofittest afnemen bij jezelf

Hoe fit ben ik?

Vraag 1 in je verslag, volgende slide vraag 2.

Slide 45 - Slide

Eindopdracht
Deel 2

Welk energie systeem gebruik jij het meeste?

In magister opdrachten staan alle documenten en nogmaals de uitleg.

Slide 46 - Slide