5.3 De kerk in de late Middeleeuwen




De tijd van steden en staten



§5.3 de kerk in de late Middeleeuwen 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson




De tijd van steden en staten



§5.3 de kerk in de late Middeleeuwen 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat het christelijke geloof in de late middeleeuwen inhield.
  • Je kunt beschrijven hoe de kerk in de late middeleeuwen was georganiseerd.
  • Je kunt uitleggen hoe de kerk in de late middeleeuwen omging met mensen met andere geloofsopvattingen.

Slide 2 - Slide

- Bevolkingsgroei + heropleving handel = ontstaan steden
- Verschil ontginningen en drieslagstelsel.
- Voordeel gilden: minder concurrentie, 
goedkoper transport, opleiding, voorzieningen voor weduwen en wezen
Herhaling 5.1 en 5.2

Slide 3 - Slide

Katholieke kerk 
= De christelijke kerk die werd geleid door de paus in Rome.


In ME meeste mensen in Europa christen

  • Leven na de dood belangrijkste
  • Mensen van nature zondig;
      zonde
     wat God verboden heeft: stelen/liegen
  • Biechten en bidden
  • Gedenk te sterven --> Hemel of Hel

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Geloof in heiligen 
= Overledene die in verleden veel voor het geloof heeft gedaan / voor het geloof is gestorven. 
Staat dicht bij God + kan wonderen verrichten.

  • Reis naar een heilige plek = Bedevaart (Rome/Jeruzalem).
  • Relieken = botten van heiligen.

    Sint-Valentinus, Sint-Maarten, 
    Sint-Nicolaas, Sint-Sylvester 

    Slide 6 - Slide

    Architecten probeerden hun kerken zo hoog en sierlijk mogelijk te maken – alsof ze met hun torens naar God reikten.

    Elke stad wilde de grootste en mooiste kerk hebben. Zo lieten burgers zien dat ze trouw waren aan God.

    Slide 7 - Slide


    Hoger, beter, mooier


    De bouw van de dom (latijn: domus, huis) in Keulen is begonnen in 1248, maar de kerk was pas in 1880(!) klaar. De bouw lag vaak jaren stil omdat het geld op was, of omdat delen van de kerk tijdens de bouw instorten. De beide torens van de kerk zijn ongeveer 160 meter hoog.

    Slide 8 - Slide

    Organisatie van de kerk
    • Kerken in een bepaald gebied vormen een bisdom.
      --> Bestuurd door een bisschop = baas over de pastoors in het Bisdom.
       
    • Kathedraal = belangrijkste kerk in bisdom 
       
    • Bisschoppen benoemd door paus = hoofd van de katholieke kerk(Rome)

    Slide 9 - Slide

    • Steeds meer kritiek op katholieke kerk en kloosters; Té rijk en té machtig
    • Terug naar eenvoudig leven (zoals Jezus)
    • Er werden nieuwe kloosterorden gesticht - nieuwe en strengere leefregels voor monniken en en nonnen / sober leven.

    Slide 10 - Slide

    Ketters

    • Ketterij = mensen die afweken van de officiële kerkelijke leer.
      --> brandstapel
      Bijv ook:
    • Joden (verantwoordelijk voor kruisiging Christus)
    • Moslims (de baas in Palestina; Jeruzalem en omstreken)

    Slide 11 - Slide

    Slide 12 - Video

    Eerste kruistocht
    • 1096-1099
    • Christelijke legers
    • Doel: Jeruzalem veroveren op de moslims
    • 100.000 mensen gaan mee, 15.000 komen aan
    • Na een bloedige strijd nemen de christenen de stad over

    Slide 13 - Slide

    Hier zie je de route van de eerste kruistocht

    Slide 14 - Slide

    Slide 15 - Video

    Hoe noem je de geestelijke die de kerkdiensten voor de gelovigen verzorgt?
    timer
    0:20
    A
    Priester
    B
    Monnik
    C
    Bisschop
    D
    Kardinaal

    Slide 16 - Quiz

    Wie was het hoofd van de katholieke kerk?
    timer
    0:20
    A
    Bisschop
    B
    Paus
    C
    Kardinalen
    D
    Priester

    Slide 17 - Quiz

    Hoe noem je iemand die voor het geloof is gestorven?
    timer
    1:00
    A
    Monnik
    B
    Priester
    C
    Heilige
    D
    Bisschop

    Slide 18 - Quiz

    Waarom was het bouwen van kerken en kathedralen zo belangrijk voor de Middeleeuwse mens? Noem een reden
    timer
    1:00

    Slide 19 - Open question