Oefenen pv/gez -Valentijn

                 







Valentijnsdag
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

                 







Valentijnsdag

Slide 1 - Slide

 Valentijnsdag

Slide 2 - Slide

Valentijnsdag

Slide 3 - Slide

Betekenis van Valentijn

Slide 4 - Slide

Hoeveel e-mails/valentijnskaartjes/appjes worden er vestuurd in Nederland met Valentijn?
A
30 miljoen
B
15 miljoen
C
50 miljoen
D
45 miljoen

Slide 5 - Quiz

Vier jij Valentijnsdag?
Ja
Nee
Zeg ik niet...

Slide 6 - Poll

Wat is de persoonsvorm in de zin:
'Frank heeft Marieke met Valentijnsdag een prachtige, rode roos gegeven.'
A
heeft gegeven
B
gegeven
C
heeft
D
Frank

Slide 7 - Quiz

Wat is het gezegde in de zin:
'Frank heeft Marieke met Valentijnsdag een prachtige, rode roos gegeven.'
A
Marieke
B
heeft
C
heeft gegeven
D
gegeven

Slide 8 - Quiz

Wat is het gezegde in de zin:
Wie heeft dat voor Valentijn voor haar gekocht?
A
heeft gekocht
B
gekocht
C
heeft
D
heeft voor haar gekocht

Slide 9 - Quiz

Valentijnsdag

Een terugblik op liefde en relaties,
ontdekken van de oorsprong van valentijnsdag.

Slide 10 - Slide