5.3 Europa: Klimaten en begroeiing

Programma
Leerdoelen + terugblik vorige les (10 min)
Quizlet voorkennis begrippen (10 min)
Werkvorm 5.2 en 5,3 en nakijken stencil paragraaf 5.3 (20 min)
Vragen stellen en opdrachten afronden 5.3 (15 min)
Evalueren (15 min)
1 / 21
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Programma
Leerdoelen + terugblik vorige les (10 min)
Quizlet voorkennis begrippen (10 min)
Werkvorm 5.2 en 5,3 en nakijken stencil paragraaf 5.3 (20 min)
Vragen stellen en opdrachten afronden 5.3 (15 min)
Evalueren (15 min)

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de belangrijkste kenmerken van de volgende klimaten van Europa benoemen: Zeeklimaat-Middellands Zeeklimaat- landklimaat - Toendraklimaat
  • Je kunt benoemen welke plantengroei in het toendraklimaat voorkomt






Slide 2 - Slide

Wat is stuwingsregens?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Welke invloed hebben bergen op weer en klimaat.

Slide 5 - Open question

Welke soorten reliëf komen terug in dit hoofdstuk?

Slide 6 - Mind map

Quizlet
Ga naar quizlet.com/live​

Wanneer je naar camara op je Ipad gaat en de QR code scant, krijg je bovenin een link te zien die je kan openen. Je kan ook de code invoeren. ​
Vul je naam in (met maximaal één emotie)

https://quizlet.com/_3an6wl?x=1jqt&i=2ph4kc

Slide 7 - Slide

Zoek de valse 5.2 - 5.3
  • De leerlingen schrijven drie stellingen op en lezen ze voor aan hun teamgenoten. De teamgenoten proberen erachter te komen welke van de drie stellingen 'vals' is.
  • De teamgenoten schrijven elk drie stellingen op: twee zijn waar, één is niet waar, 
  • Per team staat één leerling op om zijn stellingen voor te lezen aan zijn teamgenoten.
  • Zonder met de andere teamgenoten te overleggen, schrijft elke leerling op welke stelling volgens hem vals is.
  • In een rondpraat verdedigen de leerlingen hun keuze. De leerlingen melden welke stelling ze hebben gekozen. De leerling die staat, verklapt wat de valse stelling is. De volgende teamgenoot staat op om zijn stellingen voor te lezen. Dit herhaal je 2/3 keer
  • Je verdient een punt als je goed raadt welke vals is. houd de score bij!
 
timer
10:00

Slide 8 - Slide

Opdrachten
Verlengde instructie/ vragen beantwoorden
Lezen lesboek 5.3 Klimaten in Europa
Maken: 5.3: 1 t/m 7, 9, 10 en 12.


timer
10:00

Slide 9 - Slide

 Europa: klimaten en begroeiing

Slide 10 - Slide

Welk klimaat heeft Nederland?
A
Toendraklimaat
B
Zeeklimaat
C
Hooggebergte
D
Landklimaat

Slide 11 - Quiz

Zeeklimaat
- Het zeeklimaat komt in een groot deel van Europa voor.    Kenmerken:
het hele jaar door neerslag en gematigde temperatuur. In de winter komt de gemiddelde temperatuur niet onder -3°C.

Slide 12 - Slide

Middellandse Zeeklimaat
- Het Middellandse Zeeklimaat, in het zuiden van Europa, is gemiddeld iets warmer en in de zomer veel droger.
 

Slide 13 - Slide

Landklimaat
- Ver van de kust neemt de invloed van de zee af. 
- Zonder aanlandige wind warmt het land sterk op in de zomer en koelt het snel af in de winter. 
- De gemiddelde wintertemperatuur van het landklimaat ligt tussen -3 ºC en -10 ºC.
-De overgang van het zeeklimaat naar het landklimaat gaat geleidelijk.

Slide 14 - Slide

Toendra klimaat
- Gebieden op hoge breedte, waar de gemiddelde temperatuur altijd onder 10°C is, hebben een toendraklimaat. 
- In deze landschapszone in de poolstreken groeien mossen, grassen en lage struiken.
- Het kan nog kouder: in het sneeuwklimaat zijn de gemiddelde maandtemperaturen altijd onder nul. Er groeit niets.

Slide 15 - Slide

Hooggebergte klimaat
- Bijna hele jaar onder 0-graden Celcius
- Boven de 1.500 meter hoogte
-  Eeuwige sneeuw

Slide 16 - Slide

Opdrachten
5.2 Maken 1 t/m 7 en 9.
Werkboek blz. 8 en 9. 
Lesboek lezen blz. 74 -75 

Lezen lesboek 5.3 Klimaten in Europa
Maken: 5.3: 1 t/m 7, 9, 10 en 12.


timer
10:00

Slide 17 - Slide

Over welke klimaten hebben we het vandaag gehad?

Slide 18 - Mind map

Benoem kenmerken van het middellandse zeeklimaat?

Slide 19 - Open question

Noteer twee punten die je deze les hebt geleerd

Slide 20 - Open question

Noteer wat je nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 21 - Open question