20-21 par. 4.1 en 4.2 (voorraad bij- en afboeken / kengetallen voorraadbeheer)

Goederenstroom
Klas 2hvsa en b
Schooljaar 2020-2021
Opleiding Verkoopspecialist
Docent: mevrouw Jansen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
RetailMBOStudiejaar 2

This lesson contains 25 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Goederenstroom
Klas 2hvsa en b
Schooljaar 2020-2021
Opleiding Verkoopspecialist
Docent: mevrouw Jansen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Lesdoelen (tevens examentermen)
  • Je leert wat voorraad bij- en
      afboeken inhoudt.
  • Na deze les ken je de begrippen
      omzetsnelheid en omzetduur.
  • Je leert wat de relatie is tussen
      omzetsnelheid en omzetduur.


Slide 4 - Slide

H4 voorraadbeheer
Goed voorraadbeheer zorgt ervoor dat:
  • de klant een artikel direct kan kopen
  • dat de voorraad niet te hoog is (opslagkosten zo laag
      mogelijk houden)


Slide 5 - Slide

Goed overzicht
  • Welke voorraad is er in de winkel?
  • Welke voorraad ligt er in het magazijn?
  • Wat  staat er in bestelling?  

Slide 6 - Slide

Voorraadbeheer
  • Beheren van de winkelvoorraad
  • Beheren van de voorraad die je online aanbiedt


Slide 7 - Slide

Filmpje
We gaan een kort filmpje bekijken over voorraadbeheer

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Voorraad bij- en afboeken (par. 4.1)
  • Bijhouden hoeveel artikelen er binnenkomen en uitgaan
  • Waar bevindt zich de voorraad (in de winkel, in het magazijn
      of onderweg naar de winkel)?
  • Hoeveel artikelen zijn er op voorraad? 

Slide 10 - Slide

Voorraad bijboeken
Zodra artikelen binnenkomen, moeten deze administratief in de voorraad worden verwerkt.

Slide 11 - Slide

Voorraad afboeken
  • Het verwerken van de artikelen die van de voorraad afgaan
  • Gaat meestal automatisch via de scankassa

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Effectief voorraadbeheer
Te veel van een artikel inkopen:
  • de winkel blijft met te veel voorraad zitten
  • deze voorraad neemt ruimte in het magazijn in
  • voor andere artikelen minder ruimte

Slide 14 - Slide

Kengetallen (par. 4.2)
  • Niet te weinig voorraad (anders nee-verkoop)
  • Niet te veel voorraad (beschikbare ruimte in de schappen)
  • Wat is het juiste moment om te bestellen?
  • Berekenen met behulp van kengetallen

Slide 15 - Slide

Kengetallen
  • Maken inzichtelijk hoe je bedrijf ervoor staat
  • Geeft een verband aan tussen twee soorten gegevens
  • Bijvoorbeeld de voorraad in vergelijking tot de verkopen in
     één periode

Slide 16 - Slide

Twee belangrijkste kengetallen van voorraad
  • omzetsnelheid
  • omzetduur

Slide 17 - Slide

Omzetsnelheid
Is het aantal keren dat de gemiddelde voorraad in een bepaalde periode (meestal een jaar) wordt verkocht

Slide 18 - Slide

Voorbeeld
Als de omzetsnelheid 4 is dan betekent dit dat je vier keer de gemiddelde voorraad hebt verkocht in een bepaalde tijd (meestal een jaar)

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Omzetduur
  • Geeft de tijd aan die nodig is om de gemiddelde voorraad
      één keer om te zetten in geld
  • In dagen, weken of maanden
  • Meestal in dagen uitrekenen

Slide 21 - Slide

Voorbeeld
Omzetduur is 90 dagen:
  • je doet er 90 dagen over voordat je de gemiddelde
      voorraad één keer hebt verkocht       óf anders gezegd
  • de gemiddelde voorraad ligt ongeveer 90 dagen in de winkel

Slide 22 - Slide

Relatie omzetsnelheid en omzetduur
Als de omzetsnelheid van een artikel hoger wordt in een periode dan daalt de omzetduur van dat artikel in die periode

Slide 23 - Slide

Voorbeeld
Een jaar heeft 360 dagen

omzetsnelheid
4 keer
6 keer
omzetduur
90 dagen
60 dagen

Slide 24 - Slide

Volgende lessen
  • In par. 4.3 en 4.4 ga je leren hoe je omzetsnelheid en
     omzetduur moet berekenen
  • Dat gaan we in de volgende lessen doen

Slide 25 - Slide