Mutaties, gebeurt continu. Sommige mutaties zijn gunstig voor het virus, deze worden doorgegeven.
Combinatie DNA van twee of meer virussen
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Verschillende schimmels
- Eencellig of meercellig (uit schimmeldraden)
Gisten Paddenstoelen Schimmeldraden
Slide 16 - Slide
Schadelijke bacteriën en schimmels
• Zwemmerseczeem is een voorbeeld van een schimmelinfectie.
Schimmelinfecties kun je behandelen met antimycotica.
Slide 17 - Slide
Nuttige schimmels
Slide 18 - Slide
Bacteriën
Schimmels
Virussen
celkenmerken
celwand
celwand, celkern
eiwit omhulsel
voortplanting
celdeling
knopvorming, sporen
door de gastheercel
bestrijding
antibiotica
antimycotica
vaccin
Slide 19 - Slide
Aan de slag!
groepje 1 en 2 microscopie
groepje 3 en 4 werkboekje
groepje 5 en 6 werkboekje
Na 10 minuten wisselen
Klaar?
Leren alle leerdoelen van les 1 t/m 5
timer
10:00
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Zoek op
Wat een levensgemeenschap is.
Wat ecosysteem is.
Slide 22 - Slide
Kan je nu
de delen van cellen en van bacteriën en schimmels benoemen en de functies ervan beschrijven?
de schadelijke eigenschappen van bacteriën, schimmels en virussen benoemen?
uitleggen welke nuttige toepassingen sommige bacteriën, schimmels en virussen kunnen hebben?
Slide 23 - Slide
Wat is de functie van het celmembraan?
A
Het geeft stevigheid aan de cel
B
Het regelt alles wat er in de cel gebeurt
C
Het speelt een rol bij fotosynthese
D
Het speelt een rol bij de opname en afgifte van stoffen
Slide 24 - Quiz
Welk nr. is het golgi apparaat en wat doet die?
A
nr 8: het verpakt en bewerkt eiwitten
B
nr 6: het verpakt en bewerkt eiwitten
C
nr 8: het maakt eiwitten
D
nr 6: het maakt eiwitten
Slide 25 - Quiz
In de afbeelding staat een witte bloedcel die een bacterie opneemt. Is het opnemen ervan endocytose of exocytose?
A
Endocytose
B
Exocytose
Slide 26 - Quiz
In afbeelding 1 zijn vier plaatsen aangegeven met een letter. In afbeelding 2 zie je een dwarsdoorsnede van de romp. Op welke plaats is deze dwarsdoorsnede gemaakt?
A
Lijn A
B
Lijn B
C
Lijn C
D
Lijn D
Slide 27 - Quiz
Wat is uit deze 4 opties het hoogste organisatie niveau?
A
Orgaan
B
Molecuul
C
Organel
D
Weefsel
Slide 28 - Quiz
Wat is een ecosysteem?
A
Een bepaald gebied, zoals de woestijn waarin organismen leven.
B
Een bepaald gebied, waarin de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen
C
De manier waarop het oerwoud koolstofdioxide omzet in zuurstof.
D
Het effect van het broeikaseffect op planten en de dieren in een bepaald gebied.
Slide 29 - Quiz
Het afsnoeren van blaasjes door het celmembraan om stoffen buiten de cel te transporteren noem je
A
Exocytose
B
Secretie
C
Endocytose
D
Lysosomen
Slide 30 - Quiz
Waarom kan je tegen een virus geen medicijnen nemen dat je geneest van het virus?
A
Virus is te klein.
B
Virus is geen organisme.
C
Virussen zijn met te veel.
D
Virus heeft een complexe bouw.
Slide 31 - Quiz
Zet de organellen in de juiste volgorde van eiwitsynthese
A
Ribosoom - Celkern - Golgi - RER
B
RER - Golgi - Vacuole - Celkern
C
Celkern- Golgi - RER - Ribosoom
D
Celkern - Ribosoom - RER - Golgi
Slide 32 - Quiz
Plantencel
A
B
C
D
Slide 33 - Quiz
8. Welk organisatieniveau is dit?
A
Individu
B
Populatie
C
Levensgemeenschap
D
Ecosysteem
Slide 34 - Quiz
Wat is de functie van een ribosoom?
A
het maken van eiwitten
B
het vervoeren van eiwitten
C
het afbreken van eiwitten
D
uiteindelijke vorm geven aan eiwitten
Slide 35 - Quiz
Bacteriën hebben ...
A
Celkern, celwand & celmembraan
B
Vacuole, celwand & bladgroenkorrels
C
Celkern & celwand
D
Celwand & celmembraan
Slide 36 - Quiz
In een plantencel komen de volgende onderdelen voor. Welke daarvan kunnen voor een rode kleur zorgen? 1. Chloroplasten 2. Leukoplasten 3. Chromoplasten 4. Vacuole