1. Leg uit hoe de Nederlanden onder Karel V bestuurd werden.
2. Leg uit wat de begrippen: gewesten, Staten, privileges, landvoogdes en stadhouder betekenen.
3. Leg uit waarom Karel V het bestuur van de Nederlanden wilde veranderen.
4. Geef een oorzaak voor het ontstaan van onrust, gebruik in je antwoord de begrippen: ketters en protestanten.
5. Leg uit waarom de Nederlanden na het aftreden van Karel V de Nederlanden pas echt onrustig werden.