This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Feiten en meningen in een tekst herkennen
Het verschil kennen tussen objectieve en subjectieve tekstvormen
- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is
- Een feit kan je controleren
Voorbeeld van een feit:
De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.
Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.
- Wat iemand ergens van vindt
Het is niet controleerbaar
-Je kunt het eens of oneens zijn
Voorbeeld van een mening:
Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.
Verschil herkennen tussen objectieve en subjectieve teksten
- je weet wat een feit is
- je weet wat een mening is
- je weet het verschil tussen objectieve en subjectieve teksten