A1 In dit medicijn zit een stofje. Dat stofje heet glycerol. Bent u allergisch voor glycerol? Of was u dit vroeger? Bel met uw huisarts.
A2 In dit medicijn zit de stof glycerol. Bent u allergisch voor deze stof? Of was u dit vroeger? Laat dit weten aan uw huisarts.
B1 In dit medicijn zit de stof glycerol. Bent u hier allergisch voor? Of was u dit vroeger? Neem dan contact op met uw arts.
B2 In dit medicijn is de stof glycerol verwerkt. Bent u allergisch voor deze stof of heeft u in het verleden allergische reacties gehad na het innemen van deze stof? Raadpleeg dan uw arts.
C1 De stof glycerol vormt een belangrijk onderdeel van dit medicijn. Bent u allergisch voor glycerol of zijn er in het verleden lichamelijke allergische reacties opgetreden na inname van deze stof? Raadpleeg in desbetreffende gevallen uw arts of medisch specialist.
C2 Glycerol is één van de kenmerkende substanties van dit medicijn. De stof zorgt ervoor dat er bij specifieke individuen mogelijk allergische bijwerkingen kunnen optreden. Bent u allergisch voor glycerol, of zijn er bij u in het verleden somatische complicaties opgetreden bij het gebruik van deze stof, verband houdend met uw allergische aanleg? Consulteer de dienstdoend huisarts of medisch specialist.