1.2 en 1.3 Hoe reageren wij op goed en kwaad? Goed, neutraal, slecht.

1 / 10
next
Slide 1: Video
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Hoofdstuk 1 
Waarden & Normen

1.2 Hoe reageren wij op goed en kwaad?
1.3 Goed, neutraal, slecht

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen/leren? 

Je denkt na over goed en kwaad, in verhouding tot normen en waarden. 

 Je kunt door voorbeelden te geven duidelijk maken dat waarden en normen tussen mensen en tussen groepen in de samenleving onderling verschillen.
Begrippen:  waarden, normen, moraal en ethiek 

Slide 3 - Slide

Hoe reageren wij op goed en kwaad?
Als mensen te maken krijgen met goed en kwaad, is er een vast patroon.

3 kenmerken:

Slide 4 - Slide

Hoe reageren wij op goed en kwaad?
  1. De reactie is altijd emotioneel (met positieve of negatieve gevoelens).
  2. De reactie is spontaan (je hebt niet eerst rustig nagedacht).
  3. Je oordeel is goed, verkeerd, wenselijk of afkeurend.

Slide 5 - Slide

Emotionele reactie 

  • Noem een gebeurtenis die bij iedereen positieve reacties oproept. 

  • Noem een gebeurtenis waarbij iedereen negatieve gevoelens heeft.

Slide 6 - Slide

Spontane reactie
  • Op tv zie je iets wat niet deugt of waar je juist bewondering voor hebt. 
  • Je reactie is er meteen, spontaan, daar hoef je geen dag over na te denken.

Slide 7 - Slide

Reactie is goed of slecht, wenselijk of vol afkeuring

  • Je reactie op een gebeurtenis waarvoor je woorden als goed of slecht gebruikt hebben te maken met je waarden en normen; je moraal

Slide 8 - Slide

1.3 Goed, neutraal, slecht
  • Soms hoef je niet te wikken & wegen om te zeggen dat iets goed of slecht is.
  • Van andere situaties kun je niet zeggen dat het slecht of goed is, het is er tussenin; neutraal.
  • Fietsen naar school? Goed, slecht, neutraal? 

Slide 9 - Slide

Zelfstandig werken                         Extra uitleg? Vragen?
  • Lezen paragraaf 2; maken opdracht 5; 
  • Lezen paragraaf 3, maken opdracht 6 en 7; Portfolio opdracht 1 (Op-pad opdracht 1)

Slide 10 - Slide