Woordenschat blok 3 - 13 januari

Woordenschat blok 3
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Woordenschat blok 3

Slide 1 - Slide

Regels
1)  Ik heb mijn spullen in orde voor de les.
2)  Ik reageer niet op anderen.
3) Ik steek mijn vinger op en wacht op mijn beurt.
4) Ik luister naar de docent en praat niet door de les heen.
5) Ik ga niet in discussie met de docent.





Slide 2 - Slide

We gaan de slag met schooltaalwoorden en wat ze betekenen
  1. Samen lezen (10 min)
  2. Dictee maken met schooltaalwoorden (10 min)
  3. Betekenis van die schooltaalwoorden (5 min)
  4. Zelfstandig werken (10 min)
  5. Afsluiting klassikaal (5 min)

Slide 3 - Slide

Samen lezen!



timer
15:00

Slide 4 - Slide

Samenvatting
Camilla is woedend wanneer haar moeder haar naar Zweden stuurt. Ze zit echt niet te wachten op een gezellige logeerpartij! Maar die komt er ook helemaal niet: haar vakantie wordt een verboden tocht naar het noorden van Zweden. Een roadtrip in een Saab 96 cabriolet met een jongen van zestien aan het stuur, zijn dromerige broertje van dertien ernaast en een onbekende krijsende baby op de achterbank. Camilla heeft geen idee waar de twee broers zo bang voor zijn, wie hun vader heeft ontvoerd en hoe ze aan die cabrio komen. Maar daar komt ze wel achter…Een boek over woede, verantwoordelijkheidsgevoel, baby’s en tien lichte nachten vol muggen.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wist je dat de ontwikkeling van je hersenen doorgaat tot je 24ste?

Wat betekent 'de ontwikkeling?'
A
de ontsnapping
B
de verandering

Slide 7 - Quiz

De politie denkt dat er een verband is tussen de moord op het station en de bankoverval.

Wat betekent 'het verband'.
A
dat ze op hetzelfde moment gebeurden
B
dat ze iets met elkaar te maken hebben

Slide 8 - Quiz

De leerlingen en de mentor verzinnen gezamenlijk een uitje met de klas.

Wat betekent 'gezamenlijk'.
A
met z'n allen
B
in je eentje

Slide 9 - Quiz

Ben je bereid om mij te helpen met koken?

Wat betekent 'ben je bereid?'
A
Wil je iets voor me doen?
B
Ben je iets vergeten?

Slide 10 - Quiz

Eerst haalde ik slechte cijfers voor Nederlands, maar na verloop van tijd werden mijn cijfers steeds beter.

Wat betekent 'na verloop van tijd.'
A
in de toekomst
B
na een tijdje

Slide 11 - Quiz

De reisorganisatie heeft diverse goedkope reizen voor jongeren naar Griekenland, Spanje of Turkije.

Wat betekent 'diverse'.
A
verschillende
B
enige

Slide 12 - Quiz

Sarah legt haar eigen liedjes vast in een speciaal schrift.

Wat betekent 'legt vast/vastleggen.'
A
bewaren van gegevens
B
gegevens verwijderen

Slide 13 - Quiz

De man is boos dat hij is ontslagen, maar het is grotendeels zijn eigen schuld.

Wat betekent 'grotendeels.'
A
ongeveer
B
voor het grootste deel

Slide 14 - Quiz

Mijn telefoon verbruikt veel energie.

Wat betekent 'verbruikt'.
A
gebruiken
B
weggaan

Slide 15 - Quiz

Zelf aan de slag

Maak van Blok 3 Over Taal opdracht 3.10
Je mag zachtjes overleggen met je buurman of buurvrouw.


timer
15:00

Slide 16 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 17 - Slide

Zet je tafel recht en schuif je stoel aan.
Je verlaat rustig het lokaal.

Slide 18 - Slide