A2C - Periode 3 - H6 Les 1 - GSE (18-03-2022)

Bienvenidos H2C/A2B/A2C
México
1 / 20
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Bienvenidos H2C/A2B/A2C
México

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programa de hoy
  1. Introducción del tema, Cap. 6
  2. Información Capítulo 6: Test y PO
  3. Vocabulario 6.1, 6.2 
  4. Gramática: betrekkelijk vnw. + ser/estar/hay
  5. Evaluación + deberes para la próxima clase

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Introducción del tema
¡Buen Viaje!

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welke Spaanse woorden hebben
te maken met vakantie?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Info H6, Período 3+4
Toetsstof H6 (onder voorbehoud)
  • Vocab. 6.1 t/m 6.5; 
  • Frase clave p.6-7; 
  • Grammatica: 
- nr. 11 betrekkelijk vnw; 
- nr. 15ab trappen van vergelijking; 
- nr. 30-31 ser-estar-hay; 
- nr. 35 presente; 
- nr. 36-37 presente perfecto, ook onregelmatig; 
- nr. 38 futuro inmediato ir a + inf; 
- getallen TB p.97 (1-100 in beide richtingen, grotere getallen allen S-N)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

PO Landenopdracht
En este período vas a dar una presentación sobre un país hispanohablante. 







Slide 6 - Slide


texto 1 ... (Machu picchu)
texto 2 .... (salto del ángel)
texto 3 .... (Pirámide Maya de chichén itzá)
texto 4 ... (moáis de la Isla de pascua)
Fotos del mundo hispanohablante
TB p.78-79 : relacionar foto+texto 

Lees de opdracht: cuaderno de viaje = reisdagboek
Lees en combineer + vertel hoe je tot je antwoord bent gekomen.

texto 1 = .......
texto 2 =
texto 3 = 
texto 4 =




Slide 7 - Slide


texto 1 ... (Machu picchu)
texto 2 .... (salto del ángel)
texto 3 .... (Pirámide Maya de chichén itzá)
texto 4 ... (moáis de la Isla de pascua)
Fotos: respuestas (antwoorden)
TB p.78-79 : relacionar foto+texto 

Lees de opdracht: cuaderno de viaje = reisdagboek
Lees en combineer + vertel hoe je tot je antwoord bent gekomen.

texto 1 ... (Machu picchu)
texto 2 .... (Salto del ángel)
texto 3 .... (Pirámide Maya de chichén itzá)
texto 4 ... (Moáis de la Isla de pascua)




Slide 8 - Slide


texto 1 ... (Machu picchu)
texto 2 .... (salto del ángel)
texto 3 .... (Pirámide Maya de chichén itzá)
texto 4 ... (moáis de la Isla de pascua)
Vocabulario
6.1, 6.2 (doornemen) 
timer
5:00

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Betrekkelijk voornaamwoord 'que'
Als je twee zinnen verbindt met een betrekkelijk voornaamwoord, gebruik je in het Spaans 'que'.

Voorbeeld: 



EXPLICACIÓN: Gramática no. 11 (p.14)



Spanje is een land dat veel stranden heeft.
España un país que tiene muchas playas.     
betrekkelijke voornaamwoorden Nederlands: 
Die, dat, wie, wat, hetgeen, welke

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

¡A practicar!
Maak oefening VOC oef 1 (p. 15)






Klaar? Leer dan de woorden van 6.1 en 6.2 uit je hoofd.
TIP: Gebruik hierbij: gram. nr. 11
timer
5:00

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

ser - estar- hay
Soy profesora. (Ik ben lerares)
Estoy en el aula de español. (Ik ben in het lokaal van Spaans)
Hay 24 alumnos en el grupo. (Er zijn 24 leerlingen in de groep)

Bestudeer grammatica nrs. 30-31.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Ser
Estar
Hay
Beschrijvingen en vaste eigenschappen
Plaatsaanduidingen
Bij bepaald lidwoord (el/la/los/las)
er is / er zijn. 
Bij telwoorden / Bij onbepaald lidwoord (un/una/uos/unas/

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Gramática: ser/estar/hay:

Mi habitación ... bonita y moderna
A
está
B
es
C
hay
D
somos

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Gramática: ser/estar/hay:

Mi habitación ... al lado del baño
A
está
B
es
C
hay
D
somos

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Gramática: ser/estar/hay:
En mi habitación ... una cama, un escritorio y un póster de Shakira
A
está
B
es
C
hay
D
somos

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

¡A practicar!
Maak oefening VOC p.13-14, oefening 26abc.

Klaar? Maak ook oefening 27.


timer
7:00

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

SER vs. ESTAR
  1. Maak 2 kolommen, een kolom voor SER en een kolom voor ESTAR.
  2. Kijk de video.
  3. Vul in per kolom: wanneer gebruik je 'ser', en wanneer 'estar'?
  4. Klaar? Noteer dan de presente  van estar: yo estoy, tú estás.......


Lees de uitleg nog eens na in het
grammaticaboekje nr. 30-31.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Evaluación

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Deberes para la próxima clase
Leren:
gram nr. 11
gram nr. 30
voca 6.1

(af)maken: 
Voc oef 1 (p.15)
Voc. oef. 26+27 (p. 13+14)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions