Debat en woordenschat - week 4 (pleonasme en tautologie)

WELKOM 

bij Nederlands 



1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

WELKOM 

bij Nederlands 



Slide 1 - Slide

Planning vandaag
  • Periode C
  • Metonymie herhalen
  • Woordenschat H4 en H5

Slide 2 - Slide

Periode C
Woordenschat H1-6
toets: vr 14 mrt 

Debat 
debat: di 25 mrt



Schrijf dit meteen in je daltonplanagenda

Slide 3 - Slide

Wat is een metoniem?
A
Als je een vergelijking maakt met/over een persoon
B
Als je een levenloos ding een menselijke eigenschap toedeelt
C
Als je een figuurlijk beeld schetst (bijvoorbeeld door een uitdrukking)
D
Als je een beeld schetst door een verwant woord te gebruiken

Slide 4 - Quiz

In welke zin is het groot geschreven woord als metoniem gebruikt? Er kunnen meerdere antwoorden goed zijn.
A
Ik heb geen zin in de VIETNAMEES en ga vanavond liever Mexicaans eten.
B
Er is kritiek op DEN HAAG, omdat de regelgeving niet klopt
C
Is die mediale om je nek echt van ZILVER?
D
DE TOESCHOUWERS zitten klaar voor een topduel uit de eredivisie.

Slide 5 - Quiz

In welke zin(nen) is het woord tussen haakjes als metoniem gebruikt?
A
Bernhard had al menig 'GLAS' gedronken en mocht daarom niet meer rijden.
B
Dit namaakportret van 'REMBRANDT' hangt bij ons aan de muur in de woonkamer.
C
Gisterenavond sprak ik op de verjaardag van Jet een 'ITALIAAN'.
D
Volgens 'DE BILT' kunnen we rekenen op een koude winterweek.

Slide 6 - Quiz

Tautologie of pleonasme? 
  • Tautologie = Je zegt twee keer hetzelfde met verschillende woorden en de woorden betekenen ongeveer hetzelfde en behoren tot dezelfde woordsoort.
Voorbeeld: Hij werd met veel pracht en praal gehuldigd. 

  • Pleonasme = Je zegt twee keer ongeveer hetzelfde met verschillende woorden en de woorden behoren tot verschillende woordsoorten. Je gebruikt het om een eigenschap van iets te benadrukken.
Voorbeeld: In de witte sneeuw heb ik een zonnebril nodig. 


Slide 7 - Slide

schots en scheef=

Pleonasme of tautologie?
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 8 - Quiz

Dat is een mooie, houten boomstam.

Pleonasme of tautologie?
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 9 - Quiz

Pleonasme of tautologie?

Zie je daar een zwarte kraai?
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 10 - Quiz

Pleonasme of tautologie?

Er liggen daar mooie rode aardbeien.
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 11 - Quiz

Pleonasme of tautologie?

De politicus heeft met list en bedrog de verkiezingen gewonnen.
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 12 - Quiz

Pleonasme of tautologie?
Die nutteloze verspilling van papier moet stoppen.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 13 - Quiz

Pleonasme of tautologie?

Onze vriendschap is voor eeuwig en altijd.
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 14 - Quiz

Vandaag
Leren: het verschil tussen pleonasme en tautologie. 

Maken: H4 en H5 Woordenschat / opdracht Debat.  

Daarna: verder werken aan je taken.



Opdrachten niet af? Zet ze in je daltonplanagenda: bij vrijdag.
timer
10:00

Slide 15 - Slide