Stollingsstoornissen bij kanker

Stollingsstoornissen en kanker
1 / 25
next
Slide 1: Slide
VerpleegkundeMBOStudiejaar 3

This lesson contains 25 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Stollingsstoornissen en kanker

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van de les:

  •  Weet je hoe een trombose ontstaat en herkend/behandeld wordt.
  • Weet je wat een Tromboflebitis is en hoe dit herkend/behandeld word

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Stolling en kanker
Bij patiënten met kanker komen vaak stollingsstoornissen voor. Trombose of een embolie kan het eerste symptoom zijn van een onderliggende maligniteit.

Slide 3 - Slide

Trombose kan ook een indicator zijn voor kanker. Bij ongeveer 5 tot 10 procent van de patiënten met een trombose met een onbekende oorzaak wordt deze veroorzaakt door een onderliggende tumor


https://www.trombosestichting.nl/trombose/oorzaken/kanker/
Stolling algemeen
Intrinsieke stolling
Extrinsieke stolling

Na verwonding:
  1. Vasoconstrictie
  2. Samenklonteren trombocyten = propvorming
  3. Bloedstolling
  4. Weefselherstel


Slide 4 - Slide

Intrinsiek: dit is een proces dat in het laboratorium waargenomen wordt en is daarmee een goede maat voor de functionaliteit van de stolling in het lichaam. In het lichaam heeft de intrinsieke route een versterkende werking op de extrinsieke route;

Extrinsiek: hierbij wordt, onder invloed van weefselfactor dat uitgescheiden wordt door beschadigde cellen, de stolling geactiveerd. In het lichaam wordt de bloedstolling geïnitieerd door de extrinsieke route. De uitgescheiden weefselfactor noemt men Tissue Factor (TF)
Zorgt voor het korstje op de wond

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Stolling bij Atherosclerose

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Trombose
Trombose: stolselvorming in ader/slagader. (Gedeeltelijke) afsluiting van een bloedvat.

Observeren:


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Verpleegkundige aandachtspunten 
anti-stolling

Welke situaties kom jij tegen op je stage en wat betekent dat voor je handelen?

Denk aan observaties, interventies en voorlichting, advies en instructie

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Denk aan......
Immobiliteit
Pre-operatief
Operatie / onderzoeken
Trombopenie
etc.



Slide 12 - Slide

Trombocytopenie, een tekort aan bloedplaatjes, is een symptoom van een andere aandoening. 
Zoek de verdieping op
Learnbeat:
Ziekten van het hart, bloedvaten en bloed (ZH)
Ziekte van de bloedvaten en ziekten van het bloed

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Lichaam ruimt ook op:
Dit heet: Trombolyse

Afbreken van de propjes.
 
Maar soms is het te laat. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Stollingsproces en antistollingsmiddelen
Stappen in stolling:
 1, Trombocytenklontering; Trombocytenaggregratieremmers
2, kettingreactie van stollingsfactoren; Orale anticoalgulantia
3, fibrinenetwerkvorming; Heparinesoorten


1: Ascal®
2: Sintrom® en Marcoumar®
3: Heparinesoorten

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

bloedneus en maagbloeding!
Remmen de aanmaak van stollingsfactoren in de lever

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

INR is een maat voor de stollingstijd van bloed, het staat voor International Normalized Ratio. Het geeft aan hoe snel het bloed stolt. Van nature is de INR waarde 1; een INR waarde van 3 betekent dat het bloed 3 keer zo langzaam stolt. In plaats van in 15 seconden stolt het bloed pas na 45 seconden

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Nieuwe Orale Anti Coagulatia: NOAC'S
  • Werken niet als vitamine K-antagonisten
  • remmen direct een stap in het stollingsproces (directe orale anticoagulantia) 
Vooral gebruik als antistolling bij atriumfibrilleren

Voordeel: vaste dosering, geen trombose dienst
Nadeel: geen middel om bloedingsneiging op te heffen (dat is inmiddels achterhaald)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions