Leesvaardigheid tekstverbanden en signaalwoorden

Welkom klas 2! 
Leg je spullen op tafel. 
Begin met lezen in je leesboek!
timer
10:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom klas 2! 
Leg je spullen op tafel. 
Begin met lezen in je leesboek!
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Programma 

1. Lezen                                                       

2. Herhaling tekstverbanden en signaalwoorden

3. Hoofdgedachte formuleren       

                                                                   

Wat leer je deze les?
Je leert feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen.

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Eigen opties

1. Oefen teksten uit het boek en kijk ze zelf na.

2. Oefen online: www.cambiumned.nl of

www.nederlandsindeonderbouw.nl

3. kijk filmpjes op YouTube over tekstverbanden/onderwerp/hoofdgedachte

4. Maak de test in Socrative

5. Oefenwerkbladen hoofdgedachte

                                           

timer
10:00

Slide 3 - Slide

                         Leesvaardigheid h. 4, 5, 6
Nieuwe doelen                            Dit kun je al
  1. Feiten, meningen en argumenten in tekst herkennen.
  2. Tekstverbanden herkennen: voorwaarde, oorzaak, reden en conclusie.
  3. Signaalwoorden herkennen.
  4. Uit de tekst afleiden voor welk publiek hij is geschreven.
  1. Onderwerp van de tekst herkennen en benoemen.
  2. Hoofdgedachte herkennen en benoemen.
  3. Leesstrategieën toepassen.
  4. Tussentitels bedenken.
  5. Kernzin in een alinea herkennen.

Slide 4 - Slide

1. Wanneer ik mijn nieuwe kleedgeld krijg, kan ik die sneakers eindelijk kopen.
2. Vrijdag is het Koningsdag, dat houdt in dat we niet naar school hoeven.
3. Het was de afgelopen dagen lekker warm, daardoor bloeien de planten sneller. 
4. Ik heb een hekel aan zwemmen, daarom ga ik niet mee.
A= oorzaak-gevolg

B= conclusie

C= reden

D= voorwaarde

Slide 5 - Slide

Onderwerp en hoofdgedachte
Onderwerp: vertelt in één woord of enkele woorden waar de tekst over gaat.
Vindplaats: titel/inleiding

Hoofdgedachte: vertelt het belangrijkste over het onderwerp in één zin! NOOIT EEN VRAAG!
Vindplaats: inleiding/slot

Slide 6 - Slide

Signaalwoorden en tekstverbanden
Deze tekstverbanden ken je al:
Chronologisch/tijd
Opsommend
Tegenstellend
Toelichtend

Slide 7 - Slide

Opsomming
Dingen worden achterlkaar genoemd.

Ten eerste, ten tweede, ook, om te beginnen, verder, bovendien

Vandaag ga ik niet trainen omdat het warm is. Bovendien heb ik ontzettend veel huiswerk.

Slide 8 - Slide

Toelichtend/voorbeeld
Er wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp; vaak in voorbeeldvorm. 

Zo, zoals, bijvoorbeeld, neem nou

Marco is een natuurtalent in balsporten zoals voetbal, tennis en zwemmen.

Slide 9 - Slide

Tegenstellend
Er worden tegenovergestelde dingen genoemd.

maar, echter, toch, ondanks dat, daarentegen

De docent zei dat het makkelijk was, maar ik begrijp er niks van.

Slide 10 - Slide

Chronologie
Er wordt iets beschreven in een tijdsvolgorde.

Als ... (dan), indien, tenzij, wanneer

Indien jij je huiswerk af hebt, dan mag je gaan gamen.

Slide 11 - Slide

Voorwaarde
Er wordt aangegeven onder welke voorwaarden iets gebeurt.

Als ... (dan), indien, tenzij, wanneer

Indien jij je huiswerk af hebt, dan mag je gaan gamen.

Slide 12 - Slide

Redengevend
Er wordt aangegeven waarom iemand iets doet of vindt.

omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is

Omdat het zulk mooi weer is, ga ik de hele dag zwemmen.

Slide 13 - Slide

Oorzakelijk verband
Er gebeurt iets buiten jouw wil om (je hebt geen invloed).

doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij

Doordat het mooi weer is (oorzaak), zijn de stranden helemaal vol (gevolg).

Slide 14 - Slide

Concluderend
Uit een aantal uitspraken eerder in de tekst benoemd, wordt een conclusie getrokken.

dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend

Bas heeft de hele dag gezwommen en 's avonds nog getraind. Hij zal dus wel moe zijn.

Slide 15 - Slide

Doen

Dit moet af zijn:

Starten met hoofdstuk 5: blz. 175 opdracht 1 en 2


Klaar? 
Maak opdracht 3 ÓF 4 van blz. 177/178/179



timer
19:00

Slide 16 - Slide