2.c correct schrijven

2.c correct schrijven
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

2.c correct schrijven

Slide 1 - Slide

Programma


-Huiswerk nakijken + controleren


10 min
-Herhalen vorige les
10 min
-Lange en ontspoorde zinnen
10 min
-Overbodige woorden en contaminatie

-Zelfstandig oefenen

10 min

30 min

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet wat de belangrijkste stijlfouten zijn en hoe je die voorkomt;
  • Je kan stijlfouten in een tekst aanwijzen;
  • Je kan zinnen verbeteren en opsplitsen in kortere zinnen;
  • Je kan zelf teksten meet correcte zinnen schrijven. 

Slide 3 - Slide

Huiswerk controleren + nakijken
Open je schrift. 
Ga naar Google Classroom. 
In de map "Nederlands h3u" vind je een kopje met "Antwoorden". 
Daarin staan de antwoorden van 2.b van spreektaal naar schrijftaal.
Kijk je gemaakte opdrachten na.  

Slide 4 - Slide

Wat is spreektaal?

Slide 5 - Mind map

Wat is schrijftaal?

Slide 6 - Mind map

Wat zijn verschillen tussen spreektaal en schrijftaal?

Slide 7 - Mind map

Van spreektaal naar schrijftaal
Keuze in taalgebruik.
Formeel en informeel

Slide 8 - Slide

Spreektaal
Stem
Met behulp van intonatie geef je aan wanneer een zin eindigt en of een zin een vraag of uitroep is.
Direct, recht voor zijn raap
Wil je vis, vlees of vega?
Regionale woorden, sociolect
Hullie hebben kapot veel doekoe.
Stopwoorden en tussenwerpsels
Uh, eigenlijk, zeg maar, zo van
Uitspraak afgeraffeld, samentrekkingen, afkortingen
goeiemorge, Appie, ff, ouwe, da's, LOL
Zinnen niet grammaticaal correct
Toen zijn we samen zijn we een ijsje gaan eten. 

Slide 9 - Slide

Schrijftaal
Interpunctie
Punten, vraagtekens, uitroeptekens.
Indirect, aangekleed
We horen graag of je een voorkeur hebt voor vis, vlees of vegetarisch. 
Standaardnederlands
Zij hebben heel veel geld.
Geen stopwoorden of tussenwerpsels
X
Uitspraak "zoals het hoort", geen samentrekkingen en afkortingen
Goedemorgen, Albert Heijn, even, oude, dat is, dat vind ik grappig.
Zinnen grammaticaal correct.
Toen zijn we samen een ijsje gaan eten. 

Slide 10 - Slide

In welke twee situaties is correct schrijven extra belangrijk?

Slide 11 - Open question

Lange en ontspoorde zinnen
Hoe langer de zin, hoe groter de kans dat deze onduidelijk is of fouten bevat. Controleer deze dus altijd extra goed. Herschrijf ze of splits ze op. Orden informatie en maak met signaalwoorden en verwijswoorden duidelijk wat de samenhang is. 
Niet: Aan het eind van een drukke schooldag met wel zes, zeven of acht lessen word je meestal en beetje onrustig en heb je geen zin meer. 
Wel: Een drukke schooldag heeft vaak wel zes, zeven of acht lessen. Aan het eind van zo'n dag word je meestal een beetje onrustig. Je hebt dan namelijk geen zin meer. 
Een ontspoorde zin loopt niet. Meestal doordat je op een andere structuur overgaat. Lees hardop, dan hoor je vaak vanzelf wat er niet klopt.
Niet: Onze school heeft als regel dat alle leerlingen die drie keer te laat zijn gekomen of die drie keer hun boeken zijn vergeten, moeten aan de corveedienst meedoen op maandag om half vijf. 
Wel: Onze school heeft als regel dat alle leerlingen die drie keer te laat zijn gekomen of die drie keer hun boeken zijn vergeten, aan de corveedienst mee moeten doen op maandag om half vijf. 

Slide 12 - Slide

Overbodige woorden en contaminatie
Lange zinnen kun je inkorten, haal daarbij overbodige woorden weg. 
Niet: Examentraining kan een groot verschil maken voor de resultaten van de leerlingen en de kans op slagen wordt dan vergroot. 
Wel: Examentraining vergroot de kans op slagen. 
Als er staat licht toe --> geef toelichting: waarom vergroot examentraining de kans op slagen? 

Bij een contaminatie halen mensen twee woorden of uitdrukkingen door elkaar. 
-Hij verkocht de sneakers voor een appel en een peer. (appel en een ei en een appel met een peer vergelijken).
-Die trui kost duur. (kost veel of is duur). 
-Uitprinten. (uitdraaien of printen). 
-Nachecken. (checken of nakijken). 

Slide 13 - Slide

Overbodig of niet:
De vrouw deed "erg" boos tegen de medewerker van de klantenservice.
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Overbodig of niet:
Zij vindt het vast niet "erg" dat je haar passer leent voor de wiskundetoets.
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Deel de zin op in kortere zinnen. "Afgelopen week, toen ze haar telefoon kwijt was, voordat ze er -heel dom- achter kwam dat hij gewoon in haar jasza zat, en ze helemaal in paniek was omdat ze een belangrijk berichtje verwachtte, wilde ze naar huis fietsen om te kijken of ze hem daar soms had laten liggen."

Slide 16 - Open question

Deel de zin op in kortere zinnen. "Omdat veel leerlingen snel zijn afgeleid, aangezien ze een slechtere concentratie hebben dan de leerlingen van tien jaar geleden, kunnen ze steeds minder goed lezen en daarom proberen scholen er alles aan te doen om de leerlingen weer in een boek te laten kijken in plaats van op hun telefoon."

Slide 17 - Open question

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
HAVO: hoofdstuk 2 paragraaf C correct schrijven, opdracht 6-11.
VWO: hoofdstuk 2 paragraaf C correct schrijven, opdracht 5, 7-11 . 
Hoe?
HAVO: oefenboek blz 32-33.
VWO: oefenboek blz 34-35.
Handboek blz 80-81.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 9:45
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Zie studiewijzer volgende week.

Slide 18 - Slide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je weet wat de belangrijkste stijlfouten zijn en hoe je die voorkomt.


Je kan stijlfouten in een tekst aanwijzen.
Je kan zinnen verbeteren en opsplitsen in kortere zinnen.

Je kan zelf teksten meet correcte zinnen schrijven. 

Slide 19 - Drag question