Ik vind dat we een huiswerkvrije school moeten krijgen, want dan hoef je thuis niets meer voor school te doen.
Slide 7 - Slide
Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
tijdsvolgorde
echter
maar
ook
nadat
daarnaast
terwijl
Slide 8 - Drag question
Welk signaalwoord geeft een tegenstelling aan?
De vakantie duurde twee weken. Toch vond ik dat te kort.
timer
0:15
Slide 9 - Open question
Welk signaalwoord geeft een voorbeeld aan?
Tijdens gym doen we verschillende sporten. Zo voetballen we soms, maar moeten we ook hardlopen en turnen.
timer
0:15
Slide 10 - Open question
Welk signaalwoord geeft een reden aan?
Ik heb geen zin om te fietsen, omdat het regent.
timer
0:15
Slide 11 - Open question
Naar school neem ik meerdere dingen mee, zoals: schoolpas, pennen en schriften.
Zoals is het signaalwoord voor .......
timer
0:10
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Oorzaak-gevolg
D
Voorwaarde
Slide 12 - Quiz
Doordat de trein was vertraagd, kwam ik te laat op school.
Doordat is het signaalwoord voor ......
timer
0:10
A
Oorzaak-gevolg
B
Doel-middel
C
Opsomming
D
Tijdsvolgorde (chronologie)
Slide 13 - Quiz
Net als in veel landen is het in Nederland verboden mensen te discrimineren op grond van ras.
timer
0:10
A
vergelijkend
B
oorzaak/gevolg
C
toelichtend
D
voorwaardelijk
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Video
Slide 16 - Slide
Vlogger eet dat snoep meestal niet voor niks
Je beantwoordt enkele vragen over de tekst.
Je kiest zelf of je de tekst vooraf leest, of op het moment dat je een vraag gaat beantwoorden.
Slide 17 - Slide
Welk tekstverband kan aangegeven worden door het signaalwoord ‘terwijl’ (eerste regel alinea 1).
timer
1:00
A
opsommend
B
tijd (chronologie)
C
redengevend
D
oorzaak-gevolg
Slide 18 - Quiz
Welk tekstverband kan aangegeven worden door het signaalwoord ‘want’ (derde regel alinea 2).
timer
1:00
A
tijd (chronologie)
B
concluderend
C
redengevend
D
middel-doel
Slide 19 - Quiz
Een tekst kan op verschillende manieren ingeleid worden. Welke manier wordt in alinea 1 gebruikt om de tekst in te leiden?
timer
1:00
A
Een voor de tekst belangrijke vraag stellen.
B
Een voorbeeld geven bij het onderwerp.
C
Het centrale probleem noemen.
D
Vooraf een samenvatting geven.
Slide 20 - Quiz
In deze tekst bestaat de inleiding uit twee alinea's. Welke manier wordt in alinea 2 gebruikt om de tekst in te leiden?
timer
1:00
A
Een voor de tekst belangrijke vraag stellen.
B
Een voorbeeld geven bij het onderwerp.
C
Het centrale probleem noemen.
D
Vooraf een samenvatting geven.
Slide 21 - Quiz
Welk kopje geeft het beste de inhoud weer van alinea 3 en alinea 4 samen?
timer
1:00
A
Reclameadviesbureau Youngworks
B
Reclameregels voor ongezonde producten voor kinderen
C
Verschijnen van het rapport 'Voedingsreclame gericht op kinderen'
D
Vlogs voor kinderen op YouTube
Slide 22 - Quiz
Een oplossing voor het probleem met reclame in vlogs zou kunnen zijn dat de overheid strengere regels opstelt. Toch zal de overheid dit niet doen. Citeer een zin uit alinea 3 OF 4 waarin de reden hiervoor wordt gegeven.
timer
1:00
Slide 23 - Open question
Waarom mag er geen reclame voor ongezond voedsel gemaakt worden voor kinderen jonger dan 12 jaar? Gebruik voor je antwoord alinea 4.